De koning spreekt in de Troonrede van ‘tegenstellingen die overbrugd moeten worden’ en ‘burgers die moeten omzien naar elkaar’. Er wordt veel van burgers verwacht, zegt Marijke Vos, voorzitter van Sociaal Werk Nederland. ‘Maar samenleven moet je wel organiseren. Nu het economisch beter gaat, is het tijd om ook in kwetsbare wijken de mensen echt mee te laten doen.’
Armoede
Vos is blij met de maatregelen van het kabinet om de armoede tegen te gaan, maar vindt het te simpel om armoede te koppelen aan schoolreisjes. ‘Voorkomen van armoede levert grote maatschappelijke en persoonlijke winst op. Maar armoede is niet alleen financiële armoede. Het is ook het onvermogen om jezelf niet te redden, om je kinderen niet fatsoenlijk op te kunnen voeden. Armoede veroorzaakt achterstand op allerlei terrein: het voedt het gebrek aan zelfvertrouwen en eigenwaarde, het remt de algemene ontwikkeling.’
In de wijk
Daarom vindt Sociaal Werk Nederland dat ingezet moet worden op vroegsignalering, vroegtijdige opvoedbegeleiding, huiswerkbegeleiding, trainingen in psychosociale weerbaarheid. ‘De manier om armoede aan te pakken’, zegt Vos, ‘is mensen in de wijk begeleiden naar de beschikbare ondersteuning en naar de financiële potjes van de gemeente. Daar ligt een belangrijke taak van de sociaal werker: ‘Aanwezig zijn in de wijk, rond de opvoeding van kinderen en strak koppelen van netwerken tussen straat en buurt, gezin en thuis, veiligheid en onderwijs.’
Zelfredzaamheid
Marijke Vos waarschuwt voor een vergeten groep nieuwe armen. De groep mensen die werken en net boven het minimumloon zitten of net te veel verdienen om gebruik te maken van toeslagen op het inkomen. ‘Wie in de bijstand zit ervaart vaak meer steun van de hulpverlening dan de mensen die net boven het minimum leven. De zelfredzaamheid van mensen word overschat.’
Transitie
Om mensen mee te laten doen in de samenleving, is de rol van de sociaal werker cruciaal, aldus Vos. ‘De focus van het sociaal werk ligt nog te veel op de decentralisatie van de zorg, van de jeugdzorg en op de transities. Er is te weinig ruimte voor preventie, en preventie is de basis. Sociaal werkers werken preventief door de verbindingen die ze leggen in de buurt. Ze bouwen vertrouwen op, door er te zijn en te handelen.’