Supporter Petra van Duinkerk woont samen met haar dochter (15) en haar zoon (19) op een woonboot. Via een advertentie in de krant had ze gelezen over het Supportproject. Het sprak haar meteen aan. ‘Het leek me een leuke manier om iets voor iemand te doen en het leek me ook leuk voor mijn kinderen,’ zegt ze. Ze zit samen met de medewerker van het Supportproject aan een tafeltje voor de boot te wachten wanneer Caeleb komt aanlopen. Hij is groot en donker en komt uit Kameroen. Zijn moedertaal is Frans en met het Nederlands heeft hij nog veel moeite De hond van de familie rent vrolijk op Caeleb af. ‘Je bent toch niet bang voor honden?’ vraagt Petra. ‘Ja, natuurlijk,’ zegt Caeleb. De jongen uit Kameroen geeft Petra en de Supportmedewerker een hand en gaat wat onwennig zitten. ‘Heb je wel eens een woonboot van binnen gezien?’ ‘Ja, natuurlijk,’ zegt Caeleb, maar het is voor hem de eerste keer.
Caeleb krijgt een plak cake waar Petra een feestelijk parapluutje ingestoken heeft. ‘Het lijkt wel of je jarig bent,’ zegt Petra. ‘Vieren jullie in Kameroen ook verjaardagen?’ ‘Ja, natuurlijk,’ zegt Caeleb en lacht vriendelijk. Het gesprek verloopt wat moeizaam, maar Caeleb geeft wel de indruk dat hij van alle aandacht geniet. Hij krijgt een rondleiding door de woonboot en kijkt aandachtig rond. ‘Heel mooi,’ zegt hij.
‘Als jullie het zien zitten,’ zegt de medewerker van het project, ‘dan kunnen jullie voor een volgende keer afspreken. Zonder mij natuurlijk.’ ‘Nou, Caeleb,’ reageert Petra, ‘als jij het leuk vindt, dan vinden wij het ook leuk. Misschien kan je volgende week een keer komen eten, barbecuen of zo. Dat doen wij heel vaak en dat is altijd reuze gezellig. Je moet gewoon even bellen.’ Caeleb knikt en neemt afscheid. Het eerste contact is gelegd.
Stressfactoren
Het Supportproject Amsterdam – dat begin dit jaar is begonnen – richt zich op jonge vluchtelingen en asielzoekers van 12 tot 25 jaar uit de regio Amsterdam. Het is ontstaan uit een samenwerking tussen onder meer het Nederlands Rode Kruis Amsterdam, Stichting Nidos, Stichting Vluchtelingenwerk Amsterdam, Stichting Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers Humanitas en de Geestelijke Gezondheidszorg. Op verschillende plaatsen bestaan gastouderprojecten met ongeveer dezelfde doelstelling. Dit zijn echter kleinschalige initiatieven, terwijl het project zich in Amsterdam op stedelijk niveau afspeelt. De organisaties ondersteunen de jongeren door hen in contact te brengen met een ‘supporter’, een vrijwilliger die het leuk vindt om ongeveer eens in de week samen met de jongere activiteiten te ondernemen.
In juni won het Supportproject Amsterdam de nationale Sponsorprijs van adviesbureau Radar. Het werd het beste non-profit project van 2003 gevonden dat het maatschappelijk belang van de samenleving dient. Daarnaast is het Supportproject door de Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk dit jaar genomineerd voor het Nationale Compliment.
Eva van Groenigen, projectleidster van het Supportproject: ‘De afgelopen jaren hebben duizenden jongeren, met of zonder status, asiel aangevraagd in Nederland. Het betreft jongeren die gedwongen zijn hun geboorteland te verlaten, bijvoorbeeld vanwege oorlogsgeweld, gedwongen dienstplicht of andere onveilige of onleefbare situaties. Deze jongeren wonen soms jarenlang in asielzoekerscentra of andere woonvormen met weinig privacy of gelegenheid tot contacten met Nederlanders. Hun bestaan wordt beïnvloed door een aantal stressfactoren: herinneringen aan geweld, de gedwongen vlucht, het leven in benarde sociale omstandigheden, het opbouwen van een bestaan in een vreemde samenleving en onzekerheid over de asielaanvraag. Het ontbreekt jonge vluchtelingen daarnaast vaak aan een adequaat ondersteunend netwerk. De jongeren hebben veel vrije tijd, maar de middelen om al hun vrije tijd op te vullen zijn schaars. Ze hebben weinig geld, geen ruimte en weinig contacten. Ze verlangen naar een plek waar ze welkom zijn, in contact kunnen komen met ‘gewone’ Nederlanders en even niet over hun problemen hoeven na te denken. Veelal lukt het hen echter niet dit soort verlangens op eigen kracht te verwezenlijken.’
Drijfveren
De supporter – die met de jongere activiteiten onderneemt – kan hem bijvoorbeeld mee naar de bioscoop nemen, of een keer samen gaan zwemmen. Eva: ‘Veel jongeren geven aan dat ze het alleen al prettig zouden vinden om weer eens in een ‘gewoon’ huis te zijn, waar ze zichzelf kunnen zijn. Lekker samen eten, een video kijken, met de hond spelen; hele normale dingen eigenlijk, die voor een jongere heel bijzonder en waardevol kunnen zijn. Ook als ze eventueel terug moeten naar hun geboorteland is het fijn te weten dat er iemand is die om hen geeft en die hen tot steun kan zijn in een moeilijke tijd.’
De vrijwilligers moeten 18 jaar of ouder zijn en worden van te voren gescreend. Met iedere vrijwilliger vindt thuis het intakegesprek plaats om te achterhalen hoe iemand leeft, wat zijn of haar interesse en motivatie zijn. Daarnaast wordt van de vrijwilliger een ‘verklaring van geen bezwaar’ bij de Kinderbescherming aangevraagd. Van Groenigen: ‘Het spreekt vanzelf dat een supporter een onbesproken verleden moet hebben. Daarnaast moet iemands motivatie hout snijden. Als een vrijwilliger aangeeft dat hij ‘wel eens de deur uit wil’ en daarom contact zoekt met een jongere, dan is dat voor ons niet voldoende. Als alles gecheckt is en er van beide kanten overeenstemming is, dan komt de vrijwilliger in ons supporterbestand. Vervolgens gaan we op zoek naar een jongere die qua profiel bij de supporter past. Is die gevonden dan maken we een afspraak weer bij de supporter thuis. Als een jongere jonger is dan 18 jaar gaat er altijd iemand van ons project mee en vaak ook nog een mentor of voogd. In dit koppelingsgesprek worden de supporter en jongere aan elkaar voorgesteld. Indien het klikt kunnen de jongere en de supporter samen afspraken maken en is er sprake van een ‘koppeling’. Eens in de drie maanden vindt er een afzonderlijk evaluatiegesprek plaats met beide partijen om te zien of alles nog naar wens verloopt.’
Officieel duurt het contact tussen de supporter en de jonge vluchteling een jaar. Omdat er ook jongeren aan het project deelnemen die nog geen duidelijkheid hebben over hun verblijfsstatus, is er een kans dat de jonge vluchteling in de tussenliggende periode te horen krijgt dat hij of zij het land moet verlaten. Van Groenigen: ‘Er kunnen dan vervelende afhankelijkheidsrelaties ontstaan. De jongere zal zijn hoop op de supporter richten in het eventueel helpen bij zijn verblijf in Nederland. Om dit te voorkomen hebben we besloten het contact na een jaar te stoppen. Willen beide partijen elkaar blijven zien dan kan dat, maar buiten onze organisatie om.’
Ondoorgrondelijk
Voor Sofie Vriends, Alan Muller en hun kindje Carter bestaan geen twijfels over het contact. Vanaf de eerste dag dat ze kennis maakten met Mohammad Moshini (19) uit Afghanistan klikte het meteen. Het gezin maakte kennis met Moshini tijdens een gastouderproject, een voorloper van het huidige project. Inmiddels is er al meer dan een jaar onderling contact en het ziet er naar uit dat Mohammad een volwaardig lid van het gezin geworden is. Hij gaat elk weekend naar zijn gastfamilie. Onlangs verhuisde het gezin van Amsterdam naar Haarlem en in het nieuwe huis is zelfs een aparte kamer ingericht speciaal voor hem.
Van Groenigen: ‘Deze koppeling is meer dan succesvol. Helaas gaat het in de praktijk niet altijd zo. Vluchtelingjongeren zijn geen doorsnee pubers, maar mensen met zeer zware bagage. Ze hebben een ondoorgrondelijk verleden en leven vaak met een posttraumatische stressstoornis. Naast de individuele begeleiding organiseren we daarom vaak voorlichtingsdagen voor de vrijwilligers.
Caeleb is inmiddels al een paar keer bij de familie Van Duinkerk geweest. ‘Ik vind de familie leuk. Ik vind het wel jammer dat zij geen Frans kunnen. Zij vragen veel en ik begrijp vaak niets. In mijn land vragen mensen niet zoveel.’ Petra vindt het contact ook nog steeds leuk maar ook moeilijk. ‘Ik kan vaak helemaal niet inschatten of hij het echt naar zijn zin heeft. Om iemand beter te leren kennen zou ik graag meer willen horen over zijn achtergrond, maar daar laat hij maar weinig over los. Natuurlijk blijft hij welkom zolang hij het zelf prettig vindt om te komen.’