Mensen met een lvb zijn gevoeliger voor een verslaving. Een reden daarvoor ligt in hun ‘beschadigd brein’. Ook zijn er psychologische en sociale oorzaken: ze zijn vaak gevoeliger voor peerpressure, impulsiever, kunnen de gevolgen van hun daden lastiger overzien en hebben vaak ook minder kennis, want begrijpen informatie minder goed. ‘Peerpressure en verveling zijn belangrijke redenen om te gebruiken. Dat geldt voor alle gebruikers, maar het sterkst bij mensen met een lvb’, zegt Arjan Dijks. Dijks werkte tien jaar als casemanager met vooral dak- en thuisloze verslaafden in de sociale verslavingszorg bij Tactus. Daar specialiseerde hij zich in verslavingszorg en lvb, waarover hij nu trainingen en advies geeft.
Versimpeld
De kennis over verslaving en lvb is de laatste jaren flink toegenomen, en daarmee ook het besef dat zij een aangepaste behandeling nodig hebben, zegt Dijks. ‘Versimpeld, met veel meer herhalingen, en veel meer op ervaringen, op doen en oefenen gericht dan op praten over. Reguliere behandelingen zijn vaak te cognitief. Mensen met een lvb kunnen moeilijker onthouden en moeilijker generaliseren. Daarom zeggen ze in een sessie, soms “ja” – en dat menen ze ook – maar buiten doen ze “nee”. Dat is geen onwil, maar ze zijn het gewoon vergeten. Of voor hen geldt wat binnen is afgesproken, geldt buiten niet.’
Echt contact
Zo’n ‘andere aanpak’ begint al vóór de intake, zegt Dijks. Het is belangrijk om voor de intake al zoveel mogelijk informatie over iemand te hebben. ‘Stel’, zegt hij, ‘een jongen komt naar zijn intake met een petje op en de intaker zegt als eerste: “Ik wil graag dat je dat petje afzet”. Het kan goed zijn dat zo’n jongen vervolgens boos de kamer uitloopt. Maar stel nou dat de intaker weet, uit de voorinformatie die hij of zij heeft gekregen, dat dat petje voor hem heel belangrijk is, en hij of zij zegt: “Mooie pet heb je op, is het van je favoriete voetbalclub?” Dan is het ijs gebroken. Het lijkt een onbenullig voorbeeld, maar vaak zijn juist zulke simpele basale dingen heel belangrijk. Het gaat niet alleen om: Wat is iemands niveau en wat is zijn verslaving? Maar ook: Wat zijn triggers? Waar slaat iemand op aan? Wat zijn iemands hobby’s, wat vindt hij/zij belangrijk? De basis is echt gelijkwaardig contact en daarvoor moet je breed in iemand geïnteresseerd zijn.’
Communicatietips
Ook taalgebruik is belangrijk. Dat geldt in elk behandeling, maar helemaal bij mensen met een lvb, zegt Dijks. ‘Je moet aansluiten bij de belevingswereld van de cliënt. Heeft hij/zij het over een djonko, en ik praat over wiet, dan kan er al miscommunicatie ontstaan. “Wiet? Ik gebruik nooit wiet”.’ Andere communicatietips die hij altijd in zijn trainingen geeft: geef veel complimenten, check of wat je zegt echt begrepen is, praat in korte zinnen en gebruik geen uitdrukkingen en gezegdes. In de behandeling wordt bij Tactus gewerkt met zogenaamde motiverende gespreksvoering. Dijks: ‘Dat betekent simpel gezegd dat je door het stellen van vragen iemand zo gidst dat hij/zij zelf gaat nadenken over zijn of haar middelengebruik en zelf gaat inzien, en ook echt willen en voelen, dat hij/zij wil minderen of stoppen.’
Samenwerking
Wat volgens Dijks echter het meest essentieel is bij de behandeling van verslaafden met een lvb, is dat de lvb-sector en de verslavingszorg goed met elkaar samenwerken. ‘Daar wil ik echt op hameren. Je kan het niet alleen. Zij kennen een cliënt vaak het beste.’
De laatste jaren heeft hij die samenwerking bij een aantal instellingen wel zien verbeteren. ‘Vroeger schoven de gehandicaptenzorg en de verslavingszorg een cliënt met én een lvb én een verslaving vooral als een hete aardappel naar elkaar door. Dat is gelukkig niet meer zo, maar we zijn er nog lang niet, dus de aandacht zal daar op gericht moeten blijven.’
Vertrouwenspersoon
En die samenwerking gaat als het aan Dijks ligt verder dan goede informatieoverdracht. ‘Wij hebben de laatste jaren ontdekt dat het heel belangrijk is dat er een vertrouwenspersoon bij de behandeling is. Om te helpen bij de thuisopdrachten, maar vooral om te helpen datgene wat er behandeld en besproken is te integreren in het dagelijks leven. Dat vergroot de kans op het slagen van de behandeling echt enorm. Een voorbeeld: iemand die in behandeling is, gaat boodschappen doen en komt dan toch in de verleiding een sixpack bier in z’n karretje te gooien. Is er een begeleider bij, dan kan diegene ofwel proberen te voorkomen dat de route langs de drank gaat, of op zo’n moment het gesprek aangaan. En dat gaat een stuk beter als hij of zij weet wat en hoe dat in de behandeling aan bod is gekomen: zonder oordeel en wijzend vingertje.’
Alle levensgebieden
Bij Tactus is het inmiddels beleid, zegt hij, dat er een vertrouwenspersoon mee komt naar, en vaak ook meedoet met, de behandeling. Dat kan iemand uit de eigen omgeving van een cliënt zijn, een vriend(in) of familielid, maar ook een persoonlijk begeleider of maatschappelijk werker. Dijks: ‘Als er maar een vertrouwensband is en bij voorkeur ook veel contact in het dagelijks leven.’ Een verslaving is ook nooit een eendimensionaal probleem. Bij een verslaving zijn er vrijwel altijd problemen op alle levensgebieden: financieel, relationeel. Ook daarom is die betrokkenheid van een vertrouwenspersoon én de samenwerking met de lvb-zorg zo belangrijk.’
Wat een goed stukje, fijn om te lezen.
Deze jongeren en mensen met lvb hebben als eerste begrip nodig!
Eerst begrip ipv gelijk regels, met vertrouwen en begrip is de helft gewonnen. En idd handvaten en doen heeft meer effect dan woorden.
Je woord houden is heel belangrijk voor een lvb r.
Fijn dat er meer kennis komt zo belangrijk dat dit er is en samenwerking.