Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Wat kun je leren van tuchtrecht uitspraken?

Wat kun je als sociaal werker leren van uitspraken in het tuchtrecht? Dat lees je in deze serie van Vakblad Sociaal Werk. In de eerste aflevering wordt uitgelegd wat tuchtrecht is en lees je vervolgens over de achtergrond van een uitspraak waarin professioneel handelen en professionele verantwoordelijkheid van een sociaal werker centraal staan.
klachtenregeling en tuchtrecht

Doel van het tuchtrecht is dat je als geregistreerde beroepsbeoefenaar kan worden beoordeeld op je professionele handelen. Hiervan kun je als professional en als beroepsgroep leren. De uitspraken van tuchtcolleges worden anoniem gepubliceerd. In deze serie bespreken de auteurs uitspraken die sociaal agogen, sociaal werkers en jeugd- en gezinsprofessionals betreffen. Voor sociaal agogen en sociaal werkers gaat het om het Registerplein. Voor jeugd- en gezinsprofessionals geldt het SKJ.

Zelfstandig handelen en professioneel oordeel

Sociaal werkers hebben relatieve vrijheid om zelfstandig tot een professioneel oordeel te komen over oorzaak en oplossing van problemen. Dit oordeel heeft invloed op de levens van mensen. Als een sociaal werker bijvoorbeeld een oordeel geeft over de veiligheid van kinderen, dan weegt dat zwaar bij een kinderbeschermingsmaatregel. Daarom is het belangrijk dat werkers zich houden aan de normen van het beroep, die beogen dat zorgvuldig en respectvol wordt omgegaan met onder andere vertrouwelijke informatie, macht, deskundigheid en samenwerking. Wanneer een cliënt, collega of andere betrokkene meent dat een professional zich niet heeft gehouden aan de professionele standaard, kan iemand een klacht indienen. Klachten kunnen worden ingediend bij de instelling, maar als het gaat over het beroepsmatig handelen, dan kan een klacht bij het College van Toezicht (CvT) ingediend worden.  Beroep tegen de uitspraak van het CvT kan worden ingesteld bij het College van Beroep (CvB).

De serie over tuchtrecht is een serie van Vakblad Sociaal Werk. Alle afleveringen die op deze website geplaatst worden, zijn eerder geplaatst in Vakblad Sociaal Werk. Meer weten over het Vakblad Sociaal Werk? Klik dan hier >>

Casus

Een gezinsvoogd krijgt een casus toegewezen waarvoor ze eigenlijk geen tijd heeft. Bovendien stopt ze binnenkort met haar werkzaamheden en neemt ze vakantie. De moeder van de jeugdige is over het handelen van de gezinsvoogd al niet tevreden. Maar een gesprek over die onvrede vindt niet plaats omdat de gezinsvoogd door vakantie en vertrek praktisch onbereikbaar is. Moeder dient een klacht in bij het tuchtcollege van het SKJ en verwijt de gezinsvoogd dat zij – onder andere – slecht bereikbaar was en niet zorgvuldig heeft gehandeld in de overdracht naar een vervangende gezinsvoogd.

Tijdens de hoorzitting geeft de gezinsvoogd aan dat zij gebukt ging onder hoge werkdruk. Ze had in haar beleving echter niet de mogelijkheid om de zaak, die haar van hogerhand was opgelegd, te weigeren. Terwijl het haar volgens eigen zeggen duidelijk was dat zij door haar vertrek maar heel kort bij de zaak betrokken kon zijn en dat de zaak ‘niet eenvoudig’ was.

Het College van Toezicht (CvT) heeft begrip voor haar situatie, maar dat ontslaat haar niet van haar plicht om de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de begeleiding te waarborgen. Het CvT is van oordeel dat dit de professional is aan te rekenen, omdat zij deze zaak op zich heeft genomen, terwijl ze wist dat zij de begeleiding zou moeten overdragen vanwege haar vertrek. En omdat zij vanaf het begin wist dat dit geen eenvoudige zaak betrof. Volgens het CvT had zij met klem aan haar manager duidelijk moeten maken dat zij deze casus niet op zich kon nemen. Zij had dit kunnen onderbouwen met behulp van de beroepscode voor de jeugdzorgwerker.

Artikel O in deze beroepscode gaat over het waarborgen van de kwaliteit van de jeugdzorg door vanuit deskundigheid bij te dragen, maar ook te erkennen waar de grenzen van de eigen expertise liggen en de eigen professionele oordelen ter discussie te stellen. Volgens het college had zij op basis van dit artikel stelling moeten nemen en kenbaar moeten maken dat zij deze casus niet op zich kon nemen.

Het CvT refereert ook aan het belangrijke artikel Q, waarin beschreven staat dat een professional het beroepsmatig en functioneel handelen dient te toetsen aan de normen en waarden van het beroep. Dat betekent dat professionals de verantwoordelijkheid hebben om steeds te beoordelen of zij kwalitatief goede zorg kunnen leveren, in lijn met beroepscode en richtlijnen. Wanneer je van tevoren weet dat de kwaliteit van je handelen onder druk komt te staan, ben je daarom minstens terughoudend in het aannemen van een taak. Het college legt de professional een waarschuwing op.

Zowel de klaagster als de professional gaan in beroep tegen de uitspraak. Het College van Beroep  (CvB) oordeelt anders dan het CvT over het handelen van de gezinsvoogd. Toen de casus werd aangemeld en toegewezen aan de gezinsvoogd, had zij het besluit nog niet genomen om haar dienstverband te beëindigen. De reden van vertrek lag juist in de werkdruk binnen de instelling, waardoor zij geen kwaliteit kon waarborgen. Dit besluit nam zij na het aannemen van de casus. Bovendien leek de casus bij aanvang minder gecompliceerd dan later bleek. Het oordeel van het CvT dat de schijnbare complexiteit van de casus, in combinatie met het aanstaande vertrek, de professional ertoe had moeten brengen om de casus niet aan te nemen, houdt volgens het CvB dan ook geen stand. In beroep wordt het klachtonderdeel ongegrond verklaard en de waarschuwing wordt ingetrokken.

Het leerelement

Uit deze uitspraken blijkt dat professioneel handelen verder gaat dan het handelen conform instellingsbeleid of opdracht. Professionals hebben een eigen verantwoordelijkheid in het waarborgen van de kwaliteit, en moeten dus hun eigen grenzen goed in de gaten houden. Grenzen van inhoudelijke deskundigheid, maar ook de grenzen van de praktische uitvoering. Kwetsbare gezinnen hebben er recht op dat de professional in verweer komt op het moment dat die kwaliteit onder druk komt te staan. De beroepscode ondersteunt bij dat ‘verweer’. In die zin heeft het CvT een punt als zij stelt dat de professional onvoldoende is opgekomen voor de kwaliteit van zorg. Tegelijkertijd was op dat moment nog niet duidelijk dat zij met haar werk zou stoppen, en hoe complex de casus inhoudelijk was. Hier speelt een belangrijk thema in tuchtrechtspraak: ‘het gelijk van achteraf’. Wanneer weet je welke kant het opgaat en in hoeverre kun je het voorafgaande handelen dan beoordelen in het licht van de zich ontvouwende situatie? En wat betekent het voor je koers van handelen als gaandeweg steeds meer duidelijk wordt? Stel je die bij of laat je het gaan in de hoop dat het goedkomt?

Elk nieuw inzicht (de complexiteit van de casus) of besluit (het dienstverband beëindigen) kan dus gevolgen hebben voor de kwaliteit van de zorg. De professional heeft een verantwoordelijkheid om die gevolgen te onderkennen en ernaar te handelen. In zekere zin heeft deze professional dat gedaan, door haar baan op te zeggen. Dat is niet voor iedere professional een reële optie. Voor hen is de beroepscode een bondgenoot om het gesprek over werkdruk aan te gaan en in verweer te komen als kwaliteit onder druk staat.

(Zaaknummer SKJ 16.082T en beroep SKJ 17.003B)

Deze aflevering is geschreven door Lennie Haarsma en Jurja Steenmeijer. Lennie Haarsma is jurist en maatschappelijk werker. Jurja Steenmeijer is maatschappelijk werker en ethicus. Ze werkt onder andere voor de beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk BPSW.

Bronnen

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.