De Raad voor de Kinderbescherming ligt de laatste tijd onder vuur vanwege hun wachtlijsten. De Inspecties voor de Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie voor Veiligheid en Justitie concludeerde in februari dat de Raad te weinig zicht heeft op de kinderen die op hun wachtlijst staan. Achter de schermen wordt hard gewerkt om die wachtlijst weg te werken. Tegelijkertijd wil de Raad helderheid scheppen over wat voor zaken er op de wachtlijst staan. Een belangrijke manier waarop ze dat willen doen, is door meer helderheid te scheppen over wat die wachtlijst precies is.
Begrip wachtlijst past niet
Om te beginnen is wachtlijst eigenlijk geen goed begrip, vindt Annette Roeters, algemeen directeur van de Raad voor de Kinderbescherming. ‘Wachtlijsten horen bij het werk. In zekere zin is het ook gezond dat we niet hoeven te wachten op een melding, voor we wat te doen hebben. Een zekere werkvoorraad is goed voor het behoud van onze expertise.’
15 procent direct geholpen
Die wachtlijst of werkvoorraad betekent niet dat kinderen die aangemeld worden bij de Raad op een grote stapel belanden. ‘Bij elke nieuwe aanmelding doen we een prioritering; een inschatting van de situatie en de veiligheid van het kind. Als er sprake is van acute onveiligheid gaan we er meteen op af en kan er dezelfde dag nog een rechter uitspraak over doen. Dit gebeurt maar liefst in 15 procent van de meldingen. Als er geen acuut gevaar is, houdt de medewerker van de Raad contact met de medewerker van de gemeente of de hulpverlener van het gezin.’
Afspraken niet vastgelegd
De inspecties concludeerden dat de Raad te weinig zicht heeft op de veiligheid van kinderen op de wachtlijst. Dit baseren ze volgens Roeters op het feit dat de afspraken over veiligheid van de kinderen op de wachtlijst niet altijd worden vastgelegd. ‘Onze professionals hebben de casussen die op de wachtlijst staan in hun hoofd, ze onderhouden contact met de hulpverleners die bij het gezin zijn en er is altijd een veiligheidsplan dat is opgesteld door de gemeente, of er zijn veiligheidsafspraken gemaakt aan de beschermingstafel.’
42 regio’s
Hoewel de wachtlijst landelijk momenteel bestaat uit 2.951 kinderen, zijn deze verdeeld over het land. De Raad is verdeeld in 42 regio’s en per regio werken meerdere teams. ‘Per team staan er dus tussen de 6 en 25 kinderen op die wachtlijst. De medewerkers van de Raad houden heel scherp in de gaten hoe het gaat met die zaken en lopen de lijst regelmatig door.’
Eén wachtlijst zegt niks
Ook is de berichtgeving van één wachtlijst niet veel zeggend. De Raad voor de Kinderbescherming heeft meerdere taken. Ze adviseren kinderrechters onder andere over kinderbeschermingsmaatregelen, voogdijvragen, gezag- en omgangsregelingen, en bij jeugdreclasseringsvragen, adoptieonderzoeken en schoolverzuim. Voor elk van die taken zijn er verschillende ‘wachtlijsten’. Wanneer een kind voor de rechter moet komen, komt de casus op de wachtlijst. Deze zaken kunnen niet dezelfde dag nog afgehandeld worden, omdat de zitting pas over een tijd is.
Te weinig expertise
Toch wil de Raad de wachtlijsten verminderen. Tegelijkertijd met het onderzoek van de Inspecties, onderzocht de Raad in 2018 ook intern waarom het niet onvoldoende lukt om de wachtlijsten te verkleinen. Dit resulteerde in hun rapport ‘Versnellen naar 2020’. Uit dit onderzoek bleken drie oorzaken. ‘De eerste reden is dat de Raad heeft in korte tijd veel nieuw personeel aangenomen. Hun expertise is niet gelijk voldoende om alle zaken die bij ons binnenkomen te kunnen oppakken. Daarom hebben we nu een opleidingsprogramma ontwikkeld.’
Onverwachte veranderingen
De tweede reden dat de wachtlijsten bleven groeien, was de onverwachte veranderingen als gevolg van de Jeugdwet. Roeters: ‘De verwachting was dat de Raad geen gevolgen zou ondervinden van de invoering van de Jeugdwet. Misschien is dat onderschat of zijn die gevolgen ontstaan, maar feit is wel dat het hele grote gevolgen voor onze organisatie heeft gehad.’
Gemeenten onvoldoende kennis
‘Door de Jeugdwet kreeg de Raad te maken met veel meer samenwerkingspartners. Namelijk alle gemeenten. Toen nog 393. Veel van die gemeenten wisten onvoldoende als het over veiligheid van kinderen ging. We kregen daardoor een adviesfunctie voor gemeenten. Daar is heel veel tijd in gaan zitten en bouwen we nu af.’
Deskundigheidsbevordering
Inmiddels zijn er 42 jeugdregio’s, met coördinerende wethouders. ‘We hebben met hen afgesproken dat zij de deskundigheid van gemeenteambtenaren op niveau krijgen en houden. Ook werken we eraan dat de hele keten op de juiste manier meldt, zodat er ook geen tijd weglekt naar verkeerd ingevoerde meldingen. En we hebben te maken met tekorten in het hele jeugdzorgdomein. Voor een groot deel is het de verantwoordelijkheid van gemeenten om te zorgen dat die tekorten opgelost worden.’
Reorganisatie-onrust
Deze reorganisatie van de Raad, van 10 arrondissementen naar 42 regio’s, gaf ook de onvermijdelijk onrust bij de medewerkers van de Raad. Dit was de derde reden dat de wachtlijsten van de Raad niet minder werden. ‘Om die teams te verstevigen hebben we nu teamcoaches aangenomen en een aantal extra ondersteuners die de teams helpen bij de instroom en werkverdeling.’ We merken nu al dat de teams beter functioneren en hogere productie draaien.
Beter communiceren
Ook wordt er naar de buitenwereld binnenkort anders gecommuniceerd over de wachtlijsten. ‘Onze ambitie is om in 2020 de casussen die het nodig hebben binnen tien dagen op te pakken. We communiceren nu een grote wachtlijst. Vanaf dit najaar gaan we preciezer communiceren over de samenstelling van de lijst.’ Of het dan ook lukt om de casussen die het nodig hebben binnen die tien dagen af te sluiten vanaf 2020, dat weet Roeters niet. ‘We streven er wel naar.’
Meldcode
Nu het stof van de Jeugdwet een beetje is neergedaald, en de Raad en alle partners de maatregelen hebben getroffen om de hulp aan kinderen sneller te organiseren, is de volgende verandering al weer doorgevoerd: de vernieuwde meldcode. Meldingen komen in principe eerst bij Veilig Thuis binnen, en als het nodig is zet Veilig Thuis het door naar de Raad. Veilig Thuis Gelderland Midden constateerde een meldingen groei van twintig procent. Vooralsnog merkte de Raad nog geen (indirect) effect van de meldcode, zegt Roeters.