Gert Schout weet als geen ander hoe complex het hedendaagse zorglandschap is. Hij werkte eerder aan studies om dwang en overheidsbemoeienis in de ggz te voorkomen. Daarnaast staat hij regelmatig gemeenten terzijde bij het maken van nieuwe plannen voor de jeugdzorg. De kosten rijzen de pan uit en overal in het land zitten bestuurders met de handen in het haar. Hoe verder?
Omslag
De boodschap van Schout is helder. Het is de hoogste tijd voor een omslag. Zowel voor bestuurders, professionals als burgers. ‘We moeten allemaal veranderen. Meer geld gaat niets oplossen. Bestuurders en politici moeten stoppen met rupsje-nooit-genoeg te voeden. Deze rups is het gevolg van een complexe cocktail van individualisering, prestatiedruk, medicalisering, vermarkting, overregulering, risicomijding en afhankelijkheidsreproductie. We spelen hier allemaal een rol in. Daarom moeten we nu ook allemaal in actie komen.’
Vertrouwen
Lokale bestuurders moeten volgens Schout eerst inzien dat een serieuze omslag nodig is. ‘Ze moeten zich realiseren dat bestuurders, ambtenaren, professionals en burgers elkaar niet aan een touwtje hebben en vertrouwen krijgen in processen. Vertrouwen in burgers en hun medebondgenoten. Ofwel de primaire groep.’
Levensverhaal
Met de primaire groep doelt hij op de kring van mensen om een burger heen. ‘De mensen die van belang zijn voor de voortzetting van je levensverhaal. Voor de identiteit. Ik weet dat er mensen zijn die zeggen: “ik heb niemand”. Maar vraag dan naar zijn netwerk van tien jaar geleden. Zoek daar contact mee.’ Samen met deze primaire groep kan er – met ondersteuning van professionals – een plan worden gemaakt. ‘Het idee is nu dat de systeemwereld alles kan oplossen en dat de leefwereld gewoon moet afwachten. Maar dat moet anders.’
Gevaar voor afhankelijkheid
Belangrijk is volgens Schout ook dat professionals terughoudend zijn met helpen en verhelpen. Het gevaar voor afhankelijkheid is groot. ‘De hulpverlener moet soms uiteraard (ver)helpen bij acute nood, maar ook alert zijn op afhankelijkheidsreproductie. Ik geloof niet zozeer in eigen kracht of zelfredzaamheid. We moeten juist af van de neoliberale mythe dat we alles maar alleen kunnen. Maar ik geloof zeker wel in samenredzaamheid, in vereende krachten.’
Risicoregelreflexen
Alles moet dus anders? ‘Nee, helemaal niet. Er is al enorm veel samenredzaamheid. Daar moeten we juist oog voor hebben. Het is niet zo dat we voor elk wissewasje bij de gemeente aankloppen. Als iemand van een gezin ineens in het ziekenhuis belandt, dan lossen we bijvoorbeeld de zorg voor de kinderen met familie, vrienden en buren wel op. Dan stappen we niet naar de gemeente toe. Zo zijn er veel meer voorbeelden. Maar door risicoregelflexen, afvinklijstjes en angst voor calculerende burgers zijn we geneigd om alles vast te leggen. Door alles te organiseren neem je het over.’
Draai het schaakbord om
‘Zet in op mensen die het echt nodig hebben’, luidt vaak zijn advies aan gemeenten. ‘Dreigt er een jeugdbeschermingsmaatregel, een uithuiszetting en hangt er een verplichte ggz-maatregel boven de markt? Daar moet de overheid zijn. En ook dan is het belangrijk om die primaire groep bijeen te roepen. Laat de groep een plan maken. Kortom: draai het schaakbord om. Wanneer de problemen te groot zijn, is de kring te klein’, zeggen ze bij de Eigen Krachtcentrale.
Boodschap
Schout hoopt – met het oog op Prinsjesdag – dat ook de landelijke politiek zich niet laten verleiden om ‘de rups’ weer te voeden. Als de rups te veel gevoed wordt, dan hoeft er niets te veranderen. ‘Dan is de boodschap: de overheid kan voor je zorgen en dat is niet het geval. Ik las onlangs in de NRC “de jeugdzorg is een gevaar voor de jeugd geworden”, een pijnlijke maar rake constatering. Ik hoop echt dat we de groeimarkt van hulpverlenen kunnen afremmen. Met meer zeggenschap kunnen we substantieel geld besparen. Dat geld moeten we dan niet asfalt en lantaarnpalen steken, maar in goede schuldhulpverlening en thuiszorg. Zodat we niet hoeven te beknibbelen op mensen die ons het hardst nodig hebben.’
Tja, dat is natuurlijk ook een manier. De zorgvragen die de pan uitrijzen toeschrijven aan teveel pamperen in plaats van dat er de laatste jaren steeds meer probleemsituaties aan het ontstaan zijn. De zorgtransitie na 2015 heeft voor veel meer ’thuis’ en ‘straat’ zorgproblemen geleid. Ik ben bij ‘zorgmijders’ voorstander van bemoeizorg want we laten ze niet in de goot terecht komen en verrekken. Ze hebben vaak niet eens meer in de gaten dat het niet goed met hen gaat en dat ze om gaan komen in het vuil en uiteindelijk naar de bliksem gaan. Een soort endomorfine die de pijn verdooft. Laatst werd een kennis van me de WMO uitgegooid omdat hij z’n zorgvraag niet (meer) kon formuleren. Komt met die lange wachtlijsten wel goed uit om zo’n iemand af te kunnen vinken. Gelukkig kon ik als mantelzorger de situatie nog terugdraaien en een nieuwe WMO-indicatie afdwingen. Betrokkene heeft nu begeleidingsgesprekken en huishoudelijke hulp en krijgt langzaam maar zeker weer wat meer orde in z’n leven.