‘Hardwerkende ondernemers met gezonde bedrijven raken nu in de problemen, zonder dat ze er zelf ook maar iets aan kunnen doen’, zegt Peter van Bergen. Hij is een van de initiatiefnemers van Over Rood, een vrijwilligersorganisatie die ondernemers met financiële problemen bijstaat. ‘Het is een zeer diverse groep’, zegt hij. ‘Het gaat van zelfstandige jeugdprofessionals tot geluidstechnici en van ouderenwerkers, fysio- en ergotherapeuten tot taxichauffeurs. Hun leningen, huur- en leasecontracten voor hun apparatuur, ruimte en auto’s lopen gewoon door.’
Rechtsvorm is bepalend
Dat zzp’ers nu extra gedupeerd worden, heeft te maken met de gekozen rechtsvorm van de onderneming en met de consequenties van die keuze, legt Van Bergen uit. ‘Bijna tachtig procent van de Nederlandse bedrijven is een eenmanszaak ofwel zzp’er, een vennootschap onder firma, of een commanditaire vennootschap. Dit is de categorie van zogeheten IB-ondernemingen.’ Wettelijk gezien is er onderscheid tussen IB-ondernemers aan de ene kant en ondernemers met andere rechtsvormen zoals een BV en NV aan de andere kant. ‘De eerste groep is persoonlijk aansprakelijk voor de schulden die ontstaan in de onderneming, de tweede groep niet.’
Schulden blijven staan
Voor IB-ondernemers zijn de effecten van een faillissement groter dan voor de andere categorieën ondernemers. Van Bergen: ‘Omdat een IB-ondernemer persoonlijk aansprakelijk is, raakt hij dus niet alleen zijn bedrijf kwijt, maar ook zijn huis, auto, spaargeld en andere bezittingen.’ Veel ondernemers nemen dit risico voor lief, weet Van Bergen. ‘Maar wat ze niet weten, is dat je na een faillissement niet zomaar met een nieuwe onderneming kunt beginnen. Een faillissement betekent voor een IB-ondernemer wel het einde van de onderneming, maar niet het einde van de schulden. De schulden blijven staan, en in veel gevallen is een gang naar de gemeentelijke schuldhulpverlening dan onontkoombaar.’
Onvindbaar
Dat de meeste startende ondernemers toch voor de rechtsvorm van een IB-onderneming kiezen, is omdat ze alleen dan gebruik kunnen maken van de ondernemersaftrek, en dat scheelt jaarlijks duizenden euro’s belasting. Hoe komt het dat ondernemers wel deze fiscale voordelen kennen, maar niet de consequenties bij faillissement? Steken ze hun kop in het zand? ‘Nee, dat kun je zo niet zeggen’, zegt Van Bergen. ‘Om te beginnen is daar online nauwelijks informatie over te vinden. En boekhouders hebben vooral de focus op het eerste, die kijken minder naar risico’s. Ook in trainingen van instanties en commerciële partijen gaat het vooral over succesvol worden. Je hoort vaak: “Ondernemen is risico nemen.” Maar dat is te beperkt. Ondernemen is ook risico’s kunnen managen, daar zou meer aandacht voor moeten zijn. Hoe kun je een crisis doorstaan?’
Geen slotbalans
‘Voor een BV-ondernemer gaat er na een faillissement een streep door het bedrijf, inclusief de schulden.’ Van Bergen legt verder uit: ‘De curator maakt een slotbalans, de belastingzaken worden afgewikkeld en er komt een streep onder de schulden. Na deze opheffing van het faillissement kan de ondernemer opnieuw beginnen. Het is echt een weeffout in de wet dat dat niet geldt voor IB-ondernemers.’ Het heeft bovendien verstrekkende gevolgen. Als een zzp’er zich na een faillissement meldt bij de schuldhulpverlening, dan moet hij laten zien hoe hoog de schulden zijn. ‘Maar omdat de curator voor hem geen slotbalans heeft opgemaakt, is er nog geen overzicht. Hoeveel belasting iemand over 2020 moet betalen, is op zijn vroegst pas in de zomer van 2021 bekend. Al die tijd kan de schuldsanering nog niet starten. Als een curator de zaken af zou kunnen handelen, heeft de ondernemer veel sneller duidelijkheid.’
Geen perspectief
Eenmaal toegelaten tot de schuldsanering, blijkt in de meeste gevallen dat de ex-ondernemer geen nieuwe onderneming mag starten. ‘Dat is gemeentelijk beleid’, aldus Van Bergen. ‘Het is geen wet; er staat nergens dat het verboden is. Maar ik ken geen enkel praktijkvoorbeeld van een gemeente die het wel toestaat. Zo zit je als ondernemer dus minstens drie, maar vaak wel vier of vijf jaar in een keurslijf: een erg laag inkomen en geen perspectief.’
Verschillen per gemeente
Wijtze de Jong nuanceert dat beeld. ‘Het verschilt sterk per gemeente.’ De Jong is manager van Bureau Zelfstandigen Fryslân (BZF), een samenwerkingsverband van meerdere gemeenten in Friesland. ‘Of een ex-ondernemer opnieuw aan de slag kan, hangt sowieso af van de vraag of er investeringen nodig zijn voor de nieuwe onderneming en hoe groot de kans van slagen is dat het bedrijf gaat renderen.’
Grotere kans op afbetalen
De Jong vervolgt: ‘De levensvatbaarheid is echt essentieel. Als die er is, dan volgen we ook de redenering dat een succesvol nieuw bedrijf de kans op het afbetalen van schulden groter maakt.’
Overigens ziet De Jong binnen en buiten zijn eigen werkgebied dat diverse gemeenten zzp’ers al wel ondersteunen in de fase dat er nog geen slotbalans is. ‘Klantmanagers helpen dan bij het correct afronden van het bedrijf; met de administratie, ontslag van personeel en ontbinden van huur- en leasecontracten.’
Aanpassen faillissementswet
Van Bergen erkent dat er inderdaad gemeenten zijn die wél vooral de mogelijkheden zoeken. Maar volgens hem ligt de belangrijkste oplossing daar niet. ‘De echte oplossing zit in het aanpassen van de faillissementswet. Het moet mogelijk worden dat de curator net als bij BV’s de onderneming inclusief de schulden af kan wikkelen. Uiteraard door zoveel mogelijk schulden vanuit de privé bezittingen te voldoen en fraude uit te sluiten. Op die manier krijgt de IB-ondernemer ook een schone lei, net als de BV-ondernemer. Dat is rechtvaardig. Ze hoeven dan niet aan te kloppen bij de gemeente, want ook al zit daar welwillendheid en kennis, het is toch de curator die de expert is op het gebied van faillissementsafhandelingen.’
Calvinistische boetedoening
De vraag of er dan nog wel sprake is van persoonlijke aansprakelijkheid, pareert Van Bergen resoluut: ‘Nou, dat lijkt me wel. Vergis je niet; eerst worden zoveel mogelijk schulden voldaan uit de persoonlijke bezittingen, het huis, de auto, alles. Daarna moet er wat mij betreft echt een streep onder.’ In Nederland ligt de verantwoordelijkheid bij geld lenen te weinig bij de geldverstrekker en te veel bij de lener, vindt hij. ‘We lenen Angelsaksisch uit, dat gaat eenvoudig. Maar we innen Calvinistisch, inclusief boetedoening. Uiteraard heb ik het hier alleen over mensen die te goeder trouw handelen. Wat heeft iemand er aan als hij alles kwijt is en vervolgens nog eens jaren schulden af moeten lossen? En wat heeft de BV Nederland eraan? Daarover moet de discussie gaan, zeker in deze tijd met mogelijk tienduizenden faillissementen.’
Snelle oplossing
Een aanpassing van de faillissementswet, zoals Van Bergen voorstaat, kan lang duren. Maar in deze bijzondere tijd kan er een snelle oplossing komen met een tijdelijke noodmaatregel, denkt hij. ‘De politieke wil moet er zijn. Tot voor de coronacrisis was die er niet, maar je ziet dat het sentiment richting ondernemers echt gekanteld is, mede door alle verhalen van hardwerkende en goedwillende ondernemers die door de corona hun bedrijf zien instorten. Politiek Den Haag is aan zet.’