Pro
‘Meer kan er echt niet bezuinigd worden, de rek is er nu wel uit. Als er al vet op zat, is dat nu wel van de botten af. Als het zo doorgaat, wordt ons sociale bouwwerk inderdaad wel heel onevenwichtig. Zeker in een tijd dat alles erop gericht is dat grote instituties aansluiting vinden bij wat er in de wijken leeft: bij netwerken van burgers, bij burgerkracht en burenhulp, moet je het welzijnswerk in ere houden. Ik weet ook wel dat je welzijnswerk niet gelijk kunt stellen aan zoiets als burenkracht, maar geen verdere bezuinigingen wordt de sociale samenhang in geen geval beter. Onze civil society is prima in staat om op eigen kracht bekommernis en betrokkenheid te organiseren, maar een zetje in de rug door een goed functionerend welzijnswerk is vaak wel nodig. Op afzienbare termijn gaan, zoals het er nu uitziet, de jeugdzorg en nog meer functies uit de awbz over naar de gemeenten. Dat kan alleen slagen als dat soort zwaardere instituties voort kunnen bouwen op wat er aan buurtnetwerken voorhanden is. Anders is de kans groot dat die overgang averechts uitpakt en in plaats van een grotere samenhang juist meer versnippering oplevert. Mijn aanbeveling zou zijn: als je toch wilt bezuinigen op de verzorgingsstaat, kijk dan wel eerst naar het grotere plaatje en pak als wethouder niet de makkelijkste prooi: het
buurtwerk. Zorg dat dat levensvatbaar blijft.’
Nico de Boer, medeauteur van het essay Burgerkracht (RMO)
Contra
‘Ik vind dat er wel bezuinigd kan worden op welzijn. Vorig jaar heeft de gemeenteraad mij een innovatieopdracht gegeven om 2,5 miljoen op welzijn en zorg te bezuinigen. Afgesproken is dat we niet de kaasschaaf zouden hanteren, maar dat we dat vanuit de inhoud zouden doen. Daar is onlangs uitgekomen dat welzijnsstichting Traject 1,1 miljoen moet inleveren. Niet nu meteen, maar de organisatie krijgt tot 2015 de tijd om dat voor elkaar te krijgen. We zijn daarbij uitgegaan van de gedachtegang van Welzijn Nieuwe Stijl. Dat zet in op wat mensen wel kunnen. Welzijnsorganisaties zijn er niet voor om mensen alles uit handen te nemen. Waar het om gaat is dat mensen in hun eigen kracht komen en dat welzijnswerkers hen daarin faciliteren. De vraag moet niet zijn wat het welzijnswerk allemaal kan doen, maar wat heeft deze buurt nodig en wat willen we als resultaat zien? Ik moet ook eerlijk zeggen dat ik, als ik die bezuinigingsopdracht niet gehad had, dit ook had doorgezet. Want de tijd dat de overheid alles kon oplossen, is echt voorbij. Mensen zullen veel meer zelf en met elkaar naar oplossingen moeten zoeken. En als er welzijnshulp komt, kijken we ook niet meer naar doelgroepen, zoals ouderen of allochtonen, maar is onze focus het individu dat maatwerk krijgt. De verzorgingsstaat zoals we die kenden, is niet meer houdbaar, en voorbij is ook dat mensen kunnen zeggen: ik heb recht op bepaalde zorg. Eigen kracht, daar gaat het om en daar geloof ik in. En voor de meest kwetsbaren zullen we er altijd zijn.’
Mieke Damsma, wethouder welzijn Maastricht