Is de welzijnssector in staat om zichzelf te vernieuwen? In de sector denkt men van wel. Jos van der Lans’ boek Eropaf! moest direct herdrukt worden. In heel wat gemeenten wordt Welzijn Vernieuwd. Opvallend in alle publicaties is de centrale positie die de nieuwe welzijnswerker inneemt in de ideeën. Het welzijnswerk verandert dus, maar de welzijnswerker blijft. Zou dat komen doordat we het de welzijnswerker zelf gevraagd hebben? Mag je van professionals vragen om een wereld zonder henzelf te schetsen?
Nieuw wereldbeeld
Er wordt vrij gemakkelijk over ‘een nieuw paradigma’ gesproken, alsof je daarvoor gewoon even een andere bril moet opzetten. Maar wat nu, als je niet wist dat je een bril droeg? Een paradigmaverandering overkomt je. De filosoof Thomas Kuhn heeft dat voor het eerst goed beschreven. Een wetenschappelijke of professionele gemeenschap heeft zich op een bepaald moment een normaalbeeld gevormd: een stelsel van meetmethoden, werkafspraken, probleemdefinities en geaccepteerde oplossingen.
Als zo’n stelsel op bepaalde punten hapert, wordt niet direct het stelsel herzien. Eerst wordt geprobeerd de boodschapper de schuld te geven: de lens is vuil, de onderzoeker vergist zich. Liever wordt het heersende stelsel een beetje aangepast, zodat het toch weer functioneert. De eersten die zien dat het echt anders moet, worden – soms letterlijk – verketterd.
Sterrenkunde
Het duurt soms eeuwen voordat het nieuwe paradigma het oude verdringt. Het mooiste voorbeeld daarvan is de sterrenkunde. Wetenschappers weten al 2.500 jaar dat alle sterren dezelfde kant op draaien, behalve de planeten (planetus betekent dwaalster). Die gaan wel eens de andere kant op. We weten nu dat dat komt omdat ons eigen standpunt, de aarde, op twee manieren beweegt: om zijn as en om de zon. Maar niets is zo moeilijk als erkennen dat je waarneming beïnvloed wordt door je eigen standpunt.
Wetenschappers bleven zoeken naar manieren om de beweging van de planeten te verklaren. Ze beweerden, dat de planeten draaien aan een denkbeeldige schijf rondom een punt aan de hemel, dat zelf weer draaide om de aarde. De sterrenkundige Ptolemaeus maakte in de 2de eeuw na Christus een systeem met ruim dertig van die cirkels, epicykels genaamd, met de aarde in het midden. Pas 1400 jaar later kwam Copernicus met een revolutionaire theorie: wat als de aarde gewoon een draaiende bol zou zijn? Wat als niet de planeten, maar wij zelf een afwijkende beweging maken waardoor onze waarnemingen ‘gekleurd’ zijn? Het lijkt achteraf, of de sterrenkundigen vòòr Copernicus sukkels waren. Maar je kunt mensen niet kwalijk nemen dat ze niet zien wat ze niet zien?
Welzijnsstelsel: onbekende planeten
Nu terug naar het welzijn. Ook daar is een thuisplaneet: gesubsidieerd, lokaal, professioneel welzijnswerk. We weten wel dat er ook andere aanbieders zijn (kant-en-klaar maaltijden bij de supermarkt, zelfhulpgroepen op internet, muziekles op YouTube, mantelzorgers bij het bed) maar in de discussie over welzijnswerk zijn die ondergeschikt. Van der Lans en anderen wijzen nog wel op een nieuw arrangement tussen professionals en vrijwilligers, maar in Vernieuwend Welzijn lees je weinig over aanbieders uit de commercie of op internet. Wij van de Planeet Welzijn wanen onszelf in het midden van het zonnestelsel.
En dat is volledig naast de realiteit. Kijk naar de amateurkunst. De muziekschool gedraagt zich als een monopolist, maar bereikt misschien maar tien procent van de musici in een stad. Kinderen zitten maar 20% van hun wakkere uren op school (op jaarbasis) en leren ook echt wel iets van buren, tv of internet. Voor heel veel mensen is het deelnemen aan internetgespreksgroepen een reële tegenhanger van het therapeutisch gesprek.
Zonder professionals
In professionele toekomstvisies lees je zelden over die anderen. Niet omdat we ze niet willen zien, maar omdat ze buiten ons blikveld vallen. En als we er al over nadenken, bekijken we het sterk vanuit onszelf. Wij moeten mensen dan ‘activeren’ tot vrijwilligerswerk, of toeleiden naar cursusaanbod. Terwijl veel mensen dat ook zonder professionals al lang gevonden hebben.
Pogingen om mantelzorg te integreren in de thuiszorg lijken een beetje op de epicykels van Ptolemaeus: constructies om wat zonder ons bestaat een plekje te geven in het universum waarin professionals centraal staan. In digitale zorgloketten wordt ‘ons soort kennis’ naar de cliënt gebracht. Maar weten we wel wat het internet ‘buiten ons om’ te bieden heeft aan informatie, aan steun, aan netwerken, aan scholing?
Leren van anderen
Ik schrijf nu een jaar of vier over niet institutionele tegenhangers van welzijn, en houd daar lezingen over. Mijn vaste voorbeeld is altijd het educatieve aanbod van de Hema, www.hema-onlineleren.nl. Ik ben in al die jaren zelden iemand tegengekomen, die na mijn verhaal daadwerkelijk op deze site is gaan kijken. Zoals je van de Hema mag verwachten, zit dat aanbod prima in elkaar. Het is niet lokaal en niet gesubsidieerd, maar wel degelijk professioneel. Jammer dat we daar niet nieuwsgieriger naar zijn. Jammer voor de klant, die gebaat zou zijn bij maximale keuze tussen ‘lokaal’ en ‘digitaal’, tussen ‘commercieel’ en ‘gesubsidieerd’, tussen ‘professioneel’ en ‘uit liefhebberij’. En jammer voor de sector zelf, want er worden zo veel vernieuwingskansen gemist.
Vernieuwing van de welzijnssector kan pas slagen als de mensen van de Planeet Welzijn willen weten welke planeten er nog meer rondom de klant zweven. Pas als je je plaats kent, kan je andere aanbieders echt leren kennen. Lokale sociale professionals kunnen beslist toegevoegde waarde hebben ten opzichte van al die vreemde concurrenten. Maar dan moeten ze zich daar niet boven stellen, maar nieuwsgierig en leergierig zijn naar wat er elders te koop en te krijg is. Er is toekomst voor het welzijnswerk, ook als de welzijnswerker er niet centraal staat.
Klaas Mulder
Senior adviseur Gebiedsgericht sociaal beleid
Laagland’advies, www.laaglandadvies.nl
Bron: Klaas Mulder
Eindelijk ,een stuk tekst dat mij het gevoel geeft niet alleen te staan. Al 9 jaar vraag ik aandacht om te gaan samenwerken. Op een enkele hulpverlener na,helaas heb je deze altijd maar een korte periode,heb ik het gevoel nooit serieus genomen en gehoord te worden. Dit bericht bevestigt mijn wens dat het kan om wel samen te werken als de hulpverleners zich daar voor open willen stellen. Dus BJZO , Mediant ,Commujon en aanverwante hulpverlening.
probeer inderdaad een professional te zijn ,meelevend,informatief,bereidheid tot samenwerken en doelgericht.
Wat ben ik blij dat ik als mantelzorger van mijn nu 18-jarige zoon,kan rekenen op Stichting Informele Zorg,cursussen kan volgen die betrekking op zijn aandoening hebben.en daardoor in de gelegenheid ben mijn sociale contacten te onderhouden.
Liever had ik gehad dat mijn zoon de juiste behandeling en begeleiding had gekregen de afgelopen 9 jaar. Hulpverleners probeer ouders/familie anders te bekijken dan bemoeials. Als U anders tegen deze mensen aan kunt kijken dan is het mogelijk om te veranderen.
Eindelijk iemand die verder kijkt dan alleen naar de client. Bravo!!
Ik ben het er absoluut mee eens dat we voor welzjnsvraagstukken veel meer en creatiever gebruik kunnen maken van commerciele en andere partijen, maar ik vind het toch jammer dat je met het aloude voorbeeld van cursussen net de plank misslaat; cursussen organiseren we vanuit welzijn nieuwe stijl toch niet meer voor een educatief doel? Sterker nog we laten ze door de mensen zelf organiseren en geven de sociaal (cultureel) werker de rol om de cursus als middel te zien om de deelnemers eraan te bewegen zich in te zetten voor anderen in de buurt. Cursussen van de Hema hebben een educatief doel; voor het welzijn nieuwe stijl zijn ze slechts een middel met een ander doel; mensen te activeren om participatie te bevorderen.
Ik ben het eens dat de wereld groter is dan het welzijnswereldje. Alleen dat hoeft naar mijn idee niet in te houden dat de welzijnswerker dus overbodig is. Hij heeft zijn plek. Maar niet het monopolie. En dat denken welzijnswerkers inderdaad nogal eens. Ik ken ze, want ik ben er zelf een. Een mooi voorbeeld is dat in een wijkcentrum geen cursussen konden worden aangeboden door bewoners uit de wijk die ‘mogelijk’ corcurreerden met het aanbod van de volksuniversiteit van de welzijnsstichting. Kolder natuurlijk. Door dat soort zaken moet flink de bezem heen.
Annet Gijsman gaf al een mooi inkijkje in wat dan wel de plek is van de welzijnswerker.
Kritiek op ‘de welzijnswerker’ in het algemeen is toch geen serieuze grondslag voor een artikel? Kritiek (en bezuinigingen) komen meestal van diegenen die zich zelf, zonder welzijnsaanbod, goed kunnen redden.
Er zijn mensen die de weg niet weten naar beweging, sociaal contact, diensten en voorzieningen, een veilige woonomgeving, cursussen, clubs en zorgaanbod.
Er zijn mensen die echt geen geld hebben en ook de regelingen niet kennen.
Er zijn mensen die grote problemen hebben. Er zijn mensen die na een bepaalde gebeurtenis niet weten hoe ze verder moeten of hoe ze een nieuwe start kunnen maken.
Zij kunnen bij het welzijnswerk terecht. Daar wordt geluisterd en gekeken wat er nodig is. Bijvoorbeeld om dan in ieder geval een cursus internet (van vrijwilligers) te krijgen voordat zij met verdere vragen bij de Hema terecht kunnen (!?)
Welzijn ouderen draagt met veel vrijwilligers en eigen bijdragen op een goedkope manier bij aan het welzijn van mensen (hun netwerken, gezondheid, participatie, hulp, informatie etc.) Dat mag best eens centraal staan.
BRAVO, het staat er weer eens een keertje en nu gaan we maar weer kijken of het lukt welzijnswerkers op te voeden die empatisch zijn, luisteren naar andere disciplines enniet bang zijn om samen te werken met anderen in de wijk.
Probeer eens echt een professional te zijn en niet altijd die spin in het web, die vaak zo respectloos te werk gaat met anderen.