Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Welzijnsector stelt toekomstagenda 2002-2006 vast: Een klantgerichte versterking voor de burger

Op 28 februari 2002 zullen zeshonderd partijen - variërend van directeuren, beleidsmedewerkers en uitvoerend werkers van welzijnsorganisaties, vertegenwoordigers van sectoren waarmee de sector samenwerkt tot lokale, provinciale en landelijke bestuurders - de toekomstagenda voor de welzijnssector vaststellen. Paul Vlaar en Kees Neefjes, beiden betrokken bij de organisatie van het traject Welzijn Versterkt, schetsen alvast de contouren van die agenda.

In 2006, aan het einde van de volgende

kabinetsperiode, moet er een heldere, interdepartementale beleidsvisie over de

sociale infrastructuur liggen. Daarin zijn tevens een aantal sociale

kwaliteitsnormen opgenomen. De beleidsterreinen wonen, ruimtelijke ordening,

zorg, (jeugd)criminaliteit, onderwijs en educatie, maatschappelijke

participatie, leefbaarheid en veiligheid, integratie en economie hebben immers

alle een welzijnscomponent. Daarom hebben in 2006 in elk geval de ministeries

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, OC&W, Justitie, Binnenlandse Zaken,

Economische Zaken en VROM een welzijnsparagraaf, waarin zij hun welzijnsbeleid

vastleggen. Dat geldt ook voor Volksgezondheid bij VWS. Dit ministerie neemt

tevens de coördinatie van het interdepartementale welzijnsbeleid op zich. VWS

heeft dan voldoende bevoegdheden en middelen om deze coördinatie voortvarend ter

hand te nemen.

Toekomstbeeld

Iedere burger heeft recht op diverse vormen van maatschappelijke

participatie. Zo hebben overal in het land burgers op loop- of fietsafstand een

laagdrempelig wijkcentrum of buurthuis waar ze terechtkunnen voor recreatie en

ontmoeting, voor hulp en informatie op uiteenlopende terreinen en met vragen en

problemen die onder meer betrekking kunnen hebben op hun leefomgeving. In de ene

wijk of gemeente kan het gaan om een cluster van zorg- en welzijnsvoorzieningen,

in de andere is dat een brede school of een multifunctioneel wijkcentrum, dat

als hart van die wijk of gemeente functioneert. Ze hebben laagdrempelige

informatiepunten, die de toegankelijkheid van deze centra versterken. De in deze

centra ondergebrachte voorzieningen en de organisaties maken gebruik van elkaars

faciliteiten, zorgen voor een samenhangend aanbod en versterken elkaars

functies. Het zijn duidelijk herkenbare voorzieningen die verankerd zijn in de

wijk.

Op basis van offertes sluit de gemeente met welzijnsorganisaties en andere

instellingen zo concreet mogelijke contracten af over de bijdragen die zij

leveren aan de bevordering van de sociale kwaliteit. Niet alleen de prijs, maar

ook de kwaliteit van de diensten van de instellingen is doorslaggevend. De

diensten en producten van de welzijnsorganisaties voldoen aan landelijk

vastgestelde kwaliteitsnormen, zodat hun prestaties onderling vergelijkbaar

zijn. Welzijnsorganisaties zijn maatschappelijke ondernemingen, die actief

inzetten op de vraag van overheid, burgers en partners in sociaal beleid. De

welzijnsonderneming gaat voor de maatschappelijke winst en kan zijn sociale

kapitaal zelfbewust in beeld brengen. Dat kapitaal bestaat onder meer uit

professionele kennis van de leefwereld en de kwaliteiten van bewoners van de

wijken. Maar het wordt ook gevormd door zowel de goodwill van

samenwerkingsrelaties en afnemers als de potentie grote groepen vrijwilligers te

mobiliseren en te ondersteunen die bereid zijn zich in te spannen voor de

veiligheid hun buurt, hun buren of buurtgenoten.

Welzijn versterkt

De hierboven omschreven situatie moet het resultaat zijn van het

traject Welzijn Versterkt, dat de VOG, het NIZW, de Vereniging van

Steunorganisaties Welzijn (VSW) en de Vereniging van Directeuren van lokale

Welzijnsorganisaties (Verdiwel) in samenwerking met de Directie Sociaal Beleid

van het ministerie van VWS in gang hebben gezet. Bij lokaal sociaal beleid, de

versterking van de sociale infrastructuur en bij andere belangrijke

beleidsterreinen is de welzijnssector landelijk nog onvoldoende duidelijk in

beeld. De sector wil zichzelf versterken om op die manier beter te kunnen werken

aan de versterking van de sociale infrastructuur.

Maar wat ‘versterkt’ welzijn nu eigenlijk? Of wat versterkt ze nu niet wat

ze wel zou moeten doen? Welzijn versterkt niet in alle gemeenten op dezelfde

terreinen, maar toch heeft de sector nu al een stevige inbreng bij leefbaarheid

en veiligheid, activering en participatie, onderwijs, diversiteit en zorg.

Wat betreft leefbaarheid versterkt het welzijnswerk de betrokkenheid

van bewoners bij hun wijk. Het organiseert en ondersteunt zeggenschap van en

zorg voor bewoners bij ingrijpende veranderingen als herstructureringsoperaties

en de ontwikkeling van Vinex-locaties. Het welzijnswerk legt contact met

bewoners die niet participeren. Het organiseert activiteiten in de wijk met de

verschillende bevolkingsgroepen, biedt informatie en advies en bemiddelt in

conflictsituaties. Welzijnswerk versterkt het gevoel van veiligheid door contact

tot stand te brengen tussen mensen die zich onveilig voelen. Het brengt bewoners

en instanties die daarin een taak hebben met elkaar in contact. Bovendien

organiseert het contacten tussen groepen die elkaar gevoelens van onveiligheid

bezorgen.

Wat betreft activering en participatie zoekt welzijn contact met mensen die

buiten de maatschappij staan om samen met hen na te gaan welke oorzaken daaraan

ten grondslag liggen. Het zoekt naar hun sterke kanten en talenten en biedt de

voorwaarden om hiermee iets te doen. Welzijnswerk stimuleert de deelname van

kwetsbare groepen aan vrijetijdsbesteding, educatie, vrijwilligerswerk en werk.

Welzijnswerk activeert mensen die het goed hebben tot maatschappelijke

participatie en vrijwilligerswerk voor hun medemens. Welzijnswerk voorkomt dat

mensen vereenzamen door ziekte, handicap of ouderdom door hen aan te spreken op

de capaciteiten die zij wel hebben en stimuleert hen om deze te gebruiken.

Ook in de zorg is het welzijnswerk steeds meer actief. Ze versterkt het

welbevinden van mensen die van zorg afhankelijk zijn door activiteiten voor

vrije tijd, zingeving en ontmoeting te organiseren. Het biedt hun mogelijkheden

om in de lokale samenleving op uiteenlopende manieren te participeren. Het

welzijnswerk organiseert netwerken van vrijwilligers die zorgafhankelijke

bewoners ondersteunen bij hun maatschappelijke participatie. Kort gezegd: het

welzijnswerk versterkt de kwaliteit van het leven van alledag van mensen in de

samenleving. Niet elke welzijnsorganisatie voorziet in al deze diensten. Per

gemeente is het assortiment van diensten en arrangementen verschillend en

afhankelijk wat lokaal gevraagd wordt en welke andere organisaties actief zijn.

In 2006 zal elke welzijnsorganisatie op alle genoemde terreinen de dan gestelde

vragen adequaat kunnen beantwoorden, vaak door coalities aan te gaan met andere

sectoren en organisaties. Dan kan elke burger in elke Nederlandse gemeente

aanspraak maken op elk van deze diensten.

Uitdagingen

Voor het zover is, zal er echter nog heel wat water door de Rijn lopen.

Tijdens de regionale conferenties, die voorafgingen aan het maken van de

toekomstagenda, bleek dat de sector nog voor aardig wat uitdagingen staat. Zo

werd geconstateerd dat er een gat is tussen het jongerenwerk en de aanpak van

jongerenoverlast en -criminaliteit door de politie. Er zijn welzijnsorganisaties

die risicojongeren een te lastige doelgroep vinden. Soms richt de politie zich

dan op deze groep, maar haar ‘repressieve aanpak’ schiet altijd te kort. De

politie heeft de agogische aanpak van het jongerenwerk nodig. Om te voorkomen

dat probleemjongeren afglijden naar steeds ernstiger vormen van criminaliteit is

een sluitende aanpak voor risicojongeren nodig, waarbij ook het onderwijs een

onmisbare partner is.

Steeds meer kwetsbare groepen mensen wonen niet langer in een tehuis

dat hen zorg en bescherming garandeert, maar in de wijk. De functies wonen en

zorg zijn voor de meeste van deze doelgroepen redelijk tot goed geregeld, maar

bij de functie welzijn is dat niet het geval. De welzijnssector speelt

onvoldoende in op de vermaatschappelijking van de zorg. In toenemende mate

springen woningcorporaties, verzorgingshuizen en thuiszorginstelligen in dit gat

van de welzijnsmarkt, maar hun aanbod beperkt zich over het algemeen tot diverse

vormen van dienstverlening. Maatschappelijke participatie is daar gewoonlijk

niet bij. Juist voor deze groepen is maatschappelijke participatie erg

belangrijk en zijn het bij uitstek welzijnsorganisaties die deze functie goed

kunnen uitvoeren. Lokale overheden, welzijnsorganisaties en eventuele

partnerorganisaties zouden ervoor moeten zorgen dat deze kwetsbare burgers

kunnen profiteren van een volwaardig pakket aan welzijnsdiensten, zodat ze in

hun eigen woningen en in hun eigen buurt een zo plezierig en zinvol mogelijk

bestaan kunnen leiden.

In de Vinexwijken Leidsche Rijn en IJburg worden de voorzieningen voor

onderwijs, opvang en vrije tijd vanaf het begin aan elkaar worden gekoppeld door

hen samen te brengen in nieuwe gebouwen. Maar het fysiek samenbrengen is nog

geen garantie voor daadwerkelijke samenwerking. De sectoren onderwijs, vrije

tijd, welzijnswerk en zorg moeten zich door een woud van regelgeving en

verschillende beleidsafdelingen heen vechten om dat tot stand te brengen. Een

heldere regie vanuit de lokale overheid is hard nodig, om veelzijdige

voorzieningen te vormen die op de meest uiteenlopende vragen goede antwoorden

weet te geven.

Niet vrijblijvend

De formateurs van het nieuwe kabinet krijgen van de welzijnssector de

toekomstagenda Welzijn 2002 tot 2006 aangeboden, evenals de nieuw te vormen

colleges van B en W en de provinciebesturen. Zij zullen uit de agenda kunnen

vernemen wat de sector de komende jaren van zichzelf eist, maar ook welke rol de

verschillende overheden daarin moeten vervullen. De initiatiefnemers van Welzijn

Versterkt beschouwen de toekomstagenda niet als iets vrijblijvends. Van een de

overheid verwachten ze hetzelfde.

Paul Vlaar is senior medewerker het Centrum Professionalisering

Zorg en Welzijn NIZW Kees Neefjes is beleidssecretaris van

Verdiwel

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.