‘Ik dacht dat ik nergens meer voor deugde, dat ik te oud was om nog werk te
vinden. Ik ben 52 jaar en heb geen opleiding, het leek erop dat mijn kansen
voorbij waren. Toch wilde ik dolgraag aan de slag.’ Aan de eettafel in het
Vrouwenhuis aan de Amsterdamse Nieuwe Herengracht vertelt Halima Karioen hoe ze
terecht is gekomen bij één van de drie projecten van Werk en Aandacht. Twee
maanden geleden begon ze aan het halfjarige leer-werktraject. ‘Nu denk ik: had
ik zoiets maar dertig jaar eerder gedaan. Ik heb ruim twintig jaar in Spanje
gewoond bij mijn Spaanse man, we werkten in de horeca. Ik had een erg zwaar
leven bij hem en besloot uiteindelijk weg te gaan en terug te keren naar
Nederland. Maar hier zit niemand te wachten op een vrouw van 52 zonder
diploma’s. Via de sociale dienst kwam ik bij het project terecht. Ik vind het zó
leuk dat ik eraan denk om in september aan de mbo-opleiding Sociaal Pedagogisch
Werk te beginnen.’ Het eerste proefproject Werk en Aandacht ging in 1996 op
initiatief van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) van start in
het Amsterdamse stadsdeel Westerpark, een wijk waar veel mensen van een minimaal
inkomen moeten rondkomen. In samenwerking met de Stichting Welzijn Westerpark,
de sociale dienst, het stadsdeelkantoor Westerpark, Amsterdam Thuiszorg en de
GGD Amsterdam wilde het NIZW zowel armoede bestrijden als sociaal isolement van
ouderen tegengaan. Inmiddels hebben vijf groepen vrouwen van gemiddeld 12
deelneemsters het leer-werktraject gevolgd en draait het project sinds eind 1997
in drie wijken van Amsterdam. Werk en Aandacht richt zich op vrouwelijke
cliënten van de sociale dienst die langer dan een jaar werkloos zijn. Onder de
deelneemsters zijn alleenstaande moeders oververtegenwoordigd. Driekwart van hen
is allochtoon en de meesten hebben een lage opleiding genoten. Veel vrouwen
kampen met een opeenstapeling van problemen.
Ook in de
groep waar Halima deel van uit maakt, heeft elke vrouw zo haar eigen verhaal.
Als ze vertellen waarom het niet lukt om zelfstandig een baan te vinden, komen
oorzaken naar voren als moeilijke persoonlijke omstandigheden, handicaps, een
negatief zelfbeeld en een laag opleidingsniveau.
Lastige gevallen
‘Door de vrouwen een programma van een half jaar aan te bieden waarbij ze
praktijkervaring opdoen en daarnaast nog heel veel leren, hopen we ze op weg te
kunnen helpen naar een betaalde baan in de zorg, zegt projectleidster Lida
Dijkman. Het leertraject omvat vakken als Nederlands en sociale- en
communicatieve vaardigheden, maar ook bespreken de deelneemsters wekelijks hun
ervaringen bij de cliënten met elkaar en krijgen ze voorlichting over
ziektebeelden van ouderen. Het werken aan een positief zelfbeeld is een
belangrijke doelstelling van het project. Riagg-medewerkers komen vertellen hoe
de vrouwen kunnen omgaan met problemen, en daarnaast is er aandacht voor zaken
als zelfverdediging en voedingsleer. Zo zijn de deelneemsters 32 uur per week in
touw. Naast alle lessen ondernemen de vrouwen ook veel samen. Ze gaan een keer
naar de Hamam (vrouwenbadhuis), doen samen boodschappen en lunchen elke werkdag
gezamenlijk in het Vrouwenhuis. Dijkman: ‘De vrouwen krijgen zo een band. Als
het eens moeilijk is, kunnen ze op elkaar terugvallen.’Soms is dat nodig, want
de deelneemsters krijgen wel eens ‘een lastig geval’ voor de kiezen. Een deel
van de bezochte ouderen heeft last van psychische en psychogeriatrische
stoornissen. Omdat veel van de vrouwen zelf ook kampen met problemen is het niet
altijd makkelijk om een goed contact tot stand te brengen. Sommige vrouwen
krijgen te maken met ernstig zieke en terminale patiënten, die ze moeten
begeleiden. ‘Verwijzers van de sociale dienst vragen wel eens of de vrouwen dat
wel aankunnen,’ zegt Dijkman. ‘Maar juist dat ze iets voor een ander kunnen
doen, geeft hun vaak een goed gevoel over zichzelf.’ Deelneemster Dulcy Scheur
beaamt dat. ‘Sinds ik aan het project meedoe, zit ik beter in mijn vacht. Ik
help een oudere vrouw bijvoorbeeld met naar de bank gaan. Dat durfde ze vroeger
niet zo goed. Het geeft mij een fijn gevoel dat ze mij vertrouwt,’ zegt de
Surinaamse. De begeleiding van de vrouwen bestaat voor het grootste deel uit
‘heel veel samen praten’, legt de projectleidster uit. Het aantal bezoeken dat
vrouwen per week aan één of meerdere ouderen afleggen verschilt per persoon,
evenals het werk dat ze doen. Meestal komt het neer op helpen bij het koken en
boodschappen doen, zorgen voor huis en tuin of meegaan naar het ziekenhuis of de
dokter. Het gezelschap houden van de ouderen en luisteren naar hun verhalen zijn
echter net zo belangrijk. Al met al gaat het om additionele hulp, ofwel hulp die
niet concurreert met bestaande dienstenen van instellingen of bedrijven. De
meeste cliënten worden benaderd via de wijkposten voor ouderen, de Riagg en het
Kruiswerk. ‘De thuiszorg heeft mij doorverwezen naar Werk en Aandacht omdat zij
mij niet zelf konden helpen,’ vertelt een cliënt die niet met name genoemd wil
worden. ‘Door mijn hernia zit ik aan huis gekluisterd en ik wil niet iedere keer
mijn kennissen lastigvallen. De hulp die ik kreeg was direct zo prettig dat we
nu een afspraak hebben gemaakt dat ze elke woensdagmiddag komt. Ze is heel
netjes en vriendelijk en doet allerlei klusjes, maar het is natuurlijk ook
gezellig. De begeleiding is ook goed, ik kan altijd bellen als ik wil
overleggen.’
Huiverige instellingen
Het pilotproject in Westerpark is inmiddels geëvalueerd door het NIZW. De
onderzoekers komen tot een positief oordeel, maar stellen ook vast dat de
doelstellingen van het initiatief te ambitieus zijn. Zo is de uitval van
kandidaten en deelneemsters aan het project beduidend hoger (33%) dan verwacht
(10%), en stroomt lang niet iedere deelneemster door naar betaald werk. Ook de
continuïteit van de hulp aan ouderen levert wel eens problemen op levert, en het
doorbreken van hun sociaal isolement is moeilijker dan verwacht. ‘Het gaat om
existentiële vragen, die horen bij het bestaan en die dus vaak niet te verhelpen
zijn,’ schrijven de rapporteurs. ‘Wel konden de bezoeken van de vrouwen hen even
de problemen doen vergeten.’ Of het project ook in andere steden navolging zal
krijgen, hangt af van de sociale diensten. Voor hen houdt de uitvoering en
ontwikkeling van de methode wil een financieel risico in, constateren de
NIZW-onderzoekers. De sociale diensten verdienen de investering alleen terug via
bespaarde uitkeringen als tenminste de helft van de deelneemsters uitstroomt, en
dat blijkt niet zo eenvoudig. ‘Lokale instellingen voor zorg en welzijn zijn nog
huiverig om de verantwoordelijkheid echt op zich te nemen, gezien de
efficiëntie-operaties waarmee zij voortdurend te maken hebben. Het risico zal
moeten worden geminimaliseerd. Wat dat betreft zit er maar één ding op, namelijk
een aantal keren laten zien dat de aanpak echt werkt,’ aldus het
evaluatierapport./Jeannine Westenberg
Werk en Aandacht: langdurig werkloze vrouwen halen ouderen uit hun isolement: ‘Ze is heel vriendelijk en doet allerlei klusjes’
Langdurig werkloze vrouwen en ouderen die zich in een sociaal
isolement bevinden zijn niet bepaald de makkelijkst bereikbare groepen. Het
project Werk en Aandacht in Amsterdam probeert deze kansarmen met elkaar in
contact te brengen. Voor de vrouwen fungeert het project als leer-werktraject.
Met behoud van uitkering helpen ze ouderen met allerlei klusjes en houden hen
gezelschap. Op die manier bereiden ze zich voor op een vaste baan in de zorg.
Voor de ouderen is doorbreking van eenzaamheid het doel.