1. Wet zorg en dwang: wat is de stand van zaken?
De Wet zorg en dwang regelt de rechten van mensen met dementie en mensen met een verstandelijke beperking bij onvrijwillige zorg. De Wet zorg en dwang verving samen met de Wet verplichte ggz sinds 1 januari 2020 de Wet Bopz. Destijds werd in het werkveld van twee wetten naar één wet gegaan. Maar verpleegkundigen, medewerkers in de gehandicaptensector, cliëntvertegenwoordigers en andere sociaal werkers die er in de praktijk mee te maken hebben, stuitten op verschillende problemen. De Wet zorg en dwang faalt, zo bleek keer op keer. Minister Conny Helder voor Langdurige Zorg, inmiddels demissionair minister, erkende eerder dit jaar dat de Wet zorg en dwang faalt en cliënten onvoldoende bescherming biedt. De wet is te complex en onuitvoerbaar. Zij kondigde daarop ook een nieuw wetsvoorstel aan.
2. Wat is een bestuurlijk akkoord?
Een nieuwe Wet zorg en dwang maken is complex en tijdrovend. De verwachting is dat het eerder 2026 is dan 2025 voordat de nieuwe wet van kracht is. Maar tot het zover is, vond minister Helder het belangrijk om met vertegenwoordigers van cliënten, zorgverleners en zorgaanbieders en andere betrokkenen de huidige afspraken over de uitvoering van de Wzd te verbeteren Deze afspraken zijn vastgelegd in het ‘bestuurlijk akkoord’ en gaan op 1 januari 2024 in. In feite leidt het bestuurlijk akkoord een overgangssituatie in: met tijdelijke afspraken, die de uitvoering als het goed is verbeteren, wordt de periode naar een nieuwe wet overbrugd.
3. Wat staat er in het bestuurlijk akkoord?
Een jaar geleden werd het advies ‘Van stappenplan naar maatwerk in dialoog’ opgesteld. Hierin staan voorstellen van een brede coalitie van 17 beroepsverenigingen, cliëntenorganisaties en brancheorganisaties uit de ouderenzorg en gehandicaptenzorg. Zij willen onder andere het stappenplan vereenvoudigen en meer ruimte bieden aan maatwerk. voorstellen gedaan om het stappenplan te vereenvoudigen en meer ruimte te bieden aan maatwerk.
Het stappenplan regelt de stappen die de zorgverantwoordelijke moet zetten bij de beoordeling of onvrijwillige zorg noodzakelijk is. In het stappenplan staat ook welke deskundigen de zorgverantwoordelijke daarbij op welk moment moet betrekken en op welke momenten het zorgplan geëvalueerd moet worden. Het doel van het stappenplan is om onvrijwillige zorg te voorkomen, zo snel mogelijk af te bouwen of minder ingrijpende alternatieven in te zetten. Maar het stappenplan is in de praktijk niet uit te voeren, blijkt uit diverse evaluaties: het is te bureaucratisch en er zijn te weinig deskundigen zoals huisartsen om mee te denken over wel/geen onvrijwillige zorg.
In het bestuurlijk akkoord zijn wijzigingen in het stappenplan doorgevoerd, met als doel meer ruimte voor individuele keuzes van cliënten . Ook krijgen zorgorganisaties meer ruimte om keuzes te maken bij de inzet van deskundigen. Het raadplegen van deskundigen is nodig, zowel bij het opnemen van onvrijwillige zorg in het zorgplan als bij de afweging die wordt gemaakt als besloten wordt over verlenging van de onvrijwillige zorgverlening.
4. Hoe worden de rechten van cliënten beter beschermd?
Met meer ruimte voor maatwerk gaat het over de dialoog tussen de zorgverlener, de cliënt en zijn/haar vertegenwoordiger. Om de positie van de cliënt en zijn vertegenwoordiger in die dialoog te versterken, is onder andere voorgesteld om de cliënt (of de vertegenwoordiger) de mogelijkheid te geven een second opinion te vragen.
Ook bij het opstellen van het zorgplan is meer inspraak geregeld. Met de versterking van de rol van de cliëntenvertrouwenspersoon wordt nadrukkelijk ingespeeld op het verbeteren van de rechtsbescherming van cliënten. Dat was één van de grootste kritiekpunten op de Wzd. Overigens geeft het stappenplan in de uitvoering veel extra administratieve lasten, een ander groot kritiekpunt. Daar komen we zo op terug.
5. Maar er zit ruis op de lijn: hoe zit dat?
Het uitgangspunt van het bestuurlijk akkoord voor 2024 mag duidelijk zijn: met de nieuwe set aan afspraken weten zorgprofessionals, cliënten en hun vertegenwoordigers beter waar zij aan toe zijn, al zal het werken met de Wzd nog altijd weerbarstig zijn. De signalen uit het werkveld zijn echter dat het bestuurlijk akkoord bijdraagt aan het vergroten van de eigen regie van mensen met een beperking. Om die reden steunen tal van organisaties de plannen van Helder. Dit zijn onder meer Alzheimer Nederland, de Landelijke Organisatie Cliëntenraden, het Nederlands Instituut van Psychologen, Verenso en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN).
De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland heeft echter besloten het bestuurlijk akkoord voor 2024 niét te ondertekenen. Leden van deze branchevereniging, waar veel organisaties uit de gehandicaptensector bij aangesloten zijn, hebben nog steeds te veel last van de hoeveelheid administratieve lasten, zo luidt de uitleg van de VGN. ‘Hierdoor kunnen onze medewerkers niet doen wat zij willen doen: bewoners en andere cliënten goede zorg en ondersteuning bieden. Dat verantwoording fundamenteel anders moet blijkt ook uit de RVS-adviezen ”Blijk van vertrouwen” en “Is dit wel verantwoord?”. Er moet dan ook wat de VGN betreft niet meer op detailniveau worden voorgeschreven hoe, op welk moment en door wie wordt geëvalueerd. Dit leidt in de praktijk tot een overdaad aan stappen en administratieve handelingen en leidt niet tot het noodzakelijke maatwerk.’
Met dit besluit wil de VGN een “indringend signaal” afgeven aan de minister om “echt een andere koers te varen”. De VGN dringt aan op een fundamentele herziening van de Wet zorg en dwang (Wzd) en heeft om die reden besloten het akkoord niet te tekenen. Dat besluit leidt weer tot nieuwe brieven: zo roepen cliëntenorganisaties de VGN op het akkoord over onvrijwillige zorg tóch te ondertekenen.