Door Ephraïm Patty – 1500 kinderen voor wie het ouderlijke gezag is beperkt of door de kinderrechter is ontnomen, slurpen de helft van de zorg op. Deze groep beslaat minder dan één procent van de 250.000 kinderen in de regio. Om hier een omslag in te bewerkstelligen, ondertekent de Rotterdamse wethouder en voorzitter van de regiegroep binnenkort een convenant met André Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin. Hiermee verleent de minister onder meer toestemming voor pilots voor nieuwe vormen van samenwerking in de regio Rotterdam, zodat het geld kan worden ingezet waar dat nodig is.
Dubbeltellingen
Tijdens het onderzoek ‘Ieder Kind Wint’ zijn de bestanden van ruim 132.000 kinderen bij verschillende instellingen voor het eerst met elkaar vergeleken. Dit gebeurde op de naam van het kind, de geboortedatum en de postcode, waardoor alle dubbeltellingen zijn verwijderd. Van de 250.000 kinderen in de stadsregio maken 9.000 kinderen (3,5 procent) gebruik van de zogeheten geïndiceerde zorg. Dit is lager dan tot nu toe werd aangenomen, er werd altijd uitgegaan van vijf tot zeven procent.
Inzicht
‘Het lage percentage heeft me wel verbaasd’, zegt Geluk. ‘Nu we het inzicht hebben moeten we aan de slag om ieder kind de zorg te bieden die het nodig heeft.’ Dat is nodig omdat de problemen van de kinderen in de regio Rotterdam erg groot zijn, vertelt de wethouder. ‘Zo is bijvoorbeeld bij bijna 3.000 kinderen het ouderlijk gezag beperkt of ontnomen door de kinderrechter, daar vallen ook de 2400 kinderen onder met een ondertoezichtstelling. Zestig procent van deze kinderen maakt echter geen gebruik van het zorgaanbod.’
Problematiek
Voor Geluk waren er twee aanleidingen om het onderzoek te starten. ‘Sinds 2006 ben ik als wethouder verantwoordelijk voor de jeugdzorg in de stadsregio. Het is dan belangrijk om een goed beeld te krijgen van de huidige problematiek. Verder brachten inspectierapporten rondom de zaak van het Maasmeisjeaan het licht dat er grondig naar de jeugdzorg moest worden gekeken.’
Sceptisch
Om het onderzoek goed uit te voeren, was het van belang om alle betrokken partijen mee te krijgen. Partijen als de stadsregio, gemeenten, jeugdgezondheidszorg, onderwijs, welzijnssector, jeugdzorg, jeugdzorgaanbieders, kinderbescherming, politie en justitie sloegen niet zomaar de handen ineen. ‘Men was in eerste instantie sceptisch. Nadat er steeds meer mensen uit de sector hun medewerking toezegden, kwam er schot in de zaak.’
Traject
Volgens Geluk kan de politiek het zichzelf kwalijk nemen dat er niet eerder zo’n onderzoek is verricht. ‘Als bestuurder kun je alleen wat bereiken als je weet waar je aan moet werken.’ Hij is van mening dat de partners nu de goede weg in zijn geslagen. ‘Het helpt niet als je een kind van zorgorganisatie naar zorgorganisatie stuurt. Er moet dus worden gekeken naar het kind en niet naar de zorgorganisatie waar dat kind als eerste terechtkomt. Aan de hand daarvan kies je dan een passend traject.’
Convenant
‘Het was altijd zo dat jeugdzorggeld puur en alleen voor de jeugdzorg bestemd was, ggz-geld was weer alleen bestemd voor de ggz. Het convenant maakt het nu mogelijk om met potjes geld te schuiven, zodat we echt gerichte zorg aan kunnen bieden.’
Hulpverleners
Professionals in de jeugdzorg hoeven niet bang te zijn dat zij de dupe worden van de gewenste omslag, verzekert Geluk. ‘Integendeel, één van de doelstellingen van het onderzoek was het ingewikkelde werk makkelijker te maken. Het mes snijdt aan twee kanten: kinderen worden snellen en beter geholpen en hulpverleners hoeven zich minder bezig te houden met allerlei bureaucratische rompslomp en zich meer richten op het verlenen van zorg.’
Spaghettibrei
De wethouder denkt dat andere gemeenten en provincies er goed aan doen een soortgelijk onderzoek uit te voeren. ‘Hoeveel zorg is er beschikbaar en hoe verhoudt het zich? Dat zijn vragen die enorm van belang zijn, helemaal als je kijkt naar alle wachtlijsten in de jeugdzorg.’ Er is gewoon een omslag nodig, vindt Geluk. ‘Op dit moment is het één grote spaghettibrei waarin honderd mensen verantwoordelijk zijn en dus ook meteen niemand verantwoordelijk is. Het kan dan wel goed bedoeld zijn, maar je helpt er niemand mee.’