Ze heten Nobels, Kiezels, Api’s, Houtjes, Geintjes,
Schijntjes, Flarden, Kokkels of Dinges. Het zijn de ‘munteenheden’ van de ruim
tachtig LETS-organisaties in Nederland. LETS-systemen zijn ruilkringen van
goederen en diensten. Mensen doen boodschappen, knippen haren, passen op
kinderen, hangen lampen op, tuinieren, schilderen of verkopen tweedehands dan
wel zelfgemaakte goederen aan elkaar. Zij betalen met cheques die een bepaalde
waarde vertegenwoordigen in Noppes, Nada’s of hoe het lokale ruilmiddel dan ook
heet. Die cheques worden vervolgens naar het lokale administratiekantoor
gestuurd dat de LETS-rekeningen beheert en de bij- en afschrijvingen bijhoudt.
De ruilsystemen hebben tot doel de koopkracht van de deelnemers te vergroten en
de tweedeling tussen arm en rijk tegen te gaan. Mensen met een uitkering zouden
er meer financiële armslag door moeten krijgen, terwijl het werkers met een
volledige baan de mogelijkheid biedt om minder te gaan werken. De milieu- en
mensvriendelijke schaduweconomie die de pioniers van de LETS- systemen voor ogen
stond, lijkt echter steeds meer plaats te maken voor een afspiegeling van de
formele harde guldens-economie, compleet met een kloof tussen arm en rijk. Want
het alternatief kapitaal is allesbehalve gelijkmatig over de deelnemers
verspreid. Acht procent van de deelnemers heeft zestig procent van de tegoeden
in handen. Dit concludeert Henk-Jaap Batelaan in zijn scriptie ‘De vrije markt
van Noppes’. Voor dit werkstuk werd de student sociologie eind vorig jaar
genomineerd voor de Nationale Scriptieprijs.
Van het verbeteren van de koopkracht van minima komt volgens Batelaan niets
terecht. Zij komen juist dubbel in de problemen. Behalve dat ze rood staan op de
giro, bouwen ze ook nog eens een schuld op met hun Noppes-rekening. Het zijn de
kansrijken uit de formele economie die het ruilsysteem in hun voordeel weten te
gebruiken. Mensen met een bijstandsuitkering, die op deze manier legaal wat
zouden kunnen bijverdienen, doen het in het ruilsysteem het slechtst. ‘Dat
rijkdom in het Noppes-systeem niet ten koste zou gaan van de armen, is gezien de
onderzoeksresultaten een flagrante misvatting,’ stelt Batelaan.
Drukmiddel
Werner Barendrecht, woordvoerder van de Stichting Noppes, deelt die
opvatting niet. Volgens hem verwart de student in zijn scriptie steevast een
alternatieve ruileenheid met een formeel betaalmiddel. ‘En de essentie van het
systeem is juist dat het niet om echt geld gaat. Als iemand duizend Noppes
heeft, kan hij die alleen maar uitgeven aan diensten van andere
Noppes-deelnemers. Je kunt ze niet op de bank zetten of reserveren voor een
grote reis. Hetzelfde geldt voor een tekort. Iedereen begint met nul. Dus je
moet niet bang zijn om schulden te maken, want zonder negatieve saldi ontstaan
er geen positieve, en dus ook geen transacties. We raden mensen wel aan om niet
té negatief te staan. Er wordt van je verwacht dat je ongeveer evenveel erin
stopt als je eruit haalt. Maar zelfs als je teveel Noppes hebt uitgegeven krijg
je geen deurwaarder aan de deur en hoef je niet voor de rechter te komen. Het
blijft een fictief betaalmiddel.’
Noppes mogen dan fictief zijn, in het reglement dat deelnemers ondertekenen
staat wel dat het virtuele ruilmiddel in principe gelijk staat aan een gulden,
en dat mensen die het systeem met een negatief saldo verlaten gedwongen kunnen
worden het verschil in guldens terug te betalen. Volgens Barendrecht is die
zinsnede slechts een drukmiddel om ervoor te zorgen dat mensen niet aan het
systeem deelnemen om er snel zoveel mogelijk uit te halen en dan weer af te
haken. In de praktijk is het nooit voorgekomen dat iemand het verschil moest
bijpassen. ‘Als iemand een tekort heeft van een paar honderd Noppes, dan vragen
we of hij of zij op het kantoor wil langskomen om mailings aan de deelnemers in
enveloppen te doen of te bezorgen, en dan zetten we een streep door de
schuld.’
De sociologiestudent stelt in zijn scriptie ook dat er in het
Noppes-systeem grote verschillen tussen arm en rijk ontstaan doordat de
vraagkant en de aanbodkant niet in evenwicht zijn. Zo is de vraag naar klussen
in en rondom het huis groot, waardoor de prijs van dergelijke dienstverlening
wordt opgedreven. Terwijl diensten die mensen uit een sociaal isolement zouden
kunnen halen, zoals boodschappen doen of de hond uitlaten, vrijwel geheel
ontbreken. De Stichting adviseert de deelnemers om 15 Noppes per uur te vragen,
maar veel gevraagde klussers blijken al gauw 35 Noppes per uur op te strijken.
‘Wij bemoeien ons niet met de tariefstelling,’ zegt de Noppes woordvoerder. ‘In
principe maakt het ook geen bal uit hoeveel je vraagt. Wat moet je met een
stuwmeer aan Noppes? Ik ken genoeg klusjesmensen in het systeem die gratis voor
anderen werken omdat ze al genoeg Noppes hebben. In de formele economie zul je
niet gauw iemand horen zeggen: laat dat salaris maar zitten, ik heb genoeg
guldens. Rijkdom en armoede zijn in dit systeem net zo fictief als het
ruilmiddel zelf.’
Zielige mensen
Marja Mulder, bestuurslid van Den Haag Lets, is het wel eens met de
conclusie dat mensen die het in het reguliere economisch systeem slecht doen,
ook in de alternatieve betaalsystemen het onderspit delven. ‘Dat is inderdaad
opvallend, maar wel verklaarbaar. De zielige mensen in onze samenleving zijn
gewend dat ze worden geholpen. Ze zijn daardoor gewend om te nemen, niet om te
geven. In een systeem dat gericht is op dienst en wederdienst vallen zij buiten
de boot.’ Ook in Den Haag bestaat in principe de regel dat mensen hun tekort aan
Talenten, zoals het ruilmiddel daar heet, in klinkende munt moeten bijpassen.
Dat gebeurt in de praktijk ook, zegt Mulder. ‘Meestal gaat het om mensen die uit
idealisme in het systeem zijn gestapt, maar geen tijd blijken te hebben om
wederdiensten te verrichten. Zij zeggen dan: geef me de rekening maar in
guldens. Maar mensen die een schuld aan Talenten niet kunnen afbetalen, daar doe
je niets aan. Van een kikker kun je geen veren plukken. Wel proberen we die
mensen enigszins op te vangen en te begeleiden. Wij trekken ook tijdig aan de
bel als de tekorten te hoog oplopen. Dan zeggen we: je mag nu geen Talenten meer
uitgeven. Het effect daarvan is wel dat ze vervolgens niets meer met het systeem
doen. Ze worden de werklozen van de LETS-economie.’
Sociale activering staat hoog in het vaandel bij de verschillende
ruilkringen. De LETS- systemen zouden wat dat betreft een goed instrument kunnen
zijn voor welzijnsprojecten gericht op participatie en sociale activering. Toch
lijkt het welzijnswerk de alternatieve diensteneconomie nog nauwelijks ontdekt
te hebben. Marja Mulder vindt dat jammer. ‘We hebben wel wat hulp gekregen van
de Haagse Ondersteunings Functie. Die wilde vier wijkgebonden LETS-kringen
opzetten. Ze lieten het echter bij het versturen van brieven naar
bewonersorganisaties en gingen vervolgens zitten wachten tot die kringen vanzelf
zouden ontstaan, onder het motto: het moet uit de mensen zelf komen. Dat is
compleet mislukt. Dat is heel spijtig, want het welzijnswerk zou veel meer met
dit systeem kunnen doen dan wat wij er nu uithalen. Ik denk dat er een
behoorlijke groep mensen is, bijvoorbeeld ex-psychiatrische patiënten, die ook
binnen een LETS-systeem niet op eigen kracht overeind kunnen blijven. Met een
klein beetje ondersteuning zouden ze dat wel kunnen. Op die manier kunnen ze hun
netwerk verstevigen en ervaring opdoen met allerlei nuttige activiteiten.’/Eric
de Kluis