In de vier grote steden van Nederland is tweederde van de jongeren onder de vijftien jaar kind van immigranten. In deze steden staan de onderwijsprestaties onder druk, stelt Crul. Uit Europees onderzoek, waar Crul een belangrijk deel van heeft verricht, blijkt dat Nederland tot de middenmoot behoort als er wordt gekeken naar de onderwijsopbrengst. Onder de tweede generatie zijn veel schoolverlaters op het mbo, maar een net zo grote groep stroomt door naar het hoger onderwijs.
Vroege start
‘Het glas is dus zowel half vol als half leeg. Maar in landen als Zweden, Frankrijk en België gaan er twee keer zo veel Turkse tweedegeneratie jongeren naar academische vooropleidingen’, zegt Crul. Crul concludeert: het onderwijssysteem maakt het verschil. Kenmerkend voor Zweden, Frankrijk en België zijn de vroege start (kinderen starten met school op 2- of 3-jarige leeftijd), en leerlingen kiezen op veel latere leeftijd (18 jaar) hun vervolgopleiding. ‘Zij hebben zo meer kans om hun taalachterstand in te halen’, aldus Crul.
Schooluitval
In Nederland is er een hoge schooluitval in mbo-1 en 2. Crul kreeg naar eigen zeggen een interessant inzicht door zijn internationale vergelijking. ‘In Nederland halen wij de zwakste groep leerlingen in de meest kwetsbare leeftijd, midden in hun pubertijd, uit hun beschermde middelbare schoolomgeving. Op heel jonge leeftijd zijn ze al student op het grote mbo.’ In de eerder genoemde landen blijven die jongeren tot hun achttiende op de middelbare school. ‘Nederland heeft een systeem voor lager opgeleide jongeren dat uniek is in Europa. Ook in Duitsland kiezen ze vroeg voor vervolgonderwijs, maar de leerlingen komen dan in gestructureerde leerwerkplaatsen terecht.’
Doorstromen
Een deel van de jongeren stroomt wel door van het mbo naar het hbo. Nergens in Europa bereiken zoveel Turkse tweedegeneratie leerlingen het hoger onderwijs via het beroepsonderwijs. Maar dat is wel een heel lange route, meent Crul. ‘Ben je 16 op de havo, dan ben je 17 jaar op het hbo. Ben je 16 op het vmbo-t, dan ben je 20 jaar op het hbo. Het kost je drie jaar extra tijd, doorzettingsvermogen en kosten, waardoor er groter risico is op schooluitval.’Daarbij komt dat de langere route vanuit het mbo slechter opleidt voor het hbo dan de havo. ‘Er worden geen academische competenties aangeleerd en er is minder aandacht voor taal.’
Brugklas
Crul vindt het belangrijk dat het onderwijs in Nederland stilstaat bij de effecten van het systeem op de talentontwikkeling. Hij pleit onder meer voor een vroegere start op de kleuterschool voor 2- en 3-jarigen, een versterking van de lagere opleiding bijvoorbeeld in de vorm van een vakschool. Ook moet het volgens de hoogleraar de bredere brugklas terugkomen. ‘Steeds minder middelbare scholen heben nog een tweejarige vmbo-t/havo brugklas en dat is een blokkade voor de vmbo-t leerling om door te stromen.’ Een cruciaal onderdeel is ook de aandacht voor academische competenties ook voor de leerling die van het mbo komt, aldus de hoogleraar.
De onderzoekers keken naar Turkse jongen, omdat zij in heel Europa de groep met de meest vergelijkbare startpositie zijn: in Europa geboren, uit Turkije afkomstige ouders die laag geschoold zijn.
Geschokt door de titel. Ondanks dat het in het artikel over een zekere ‘talent’ ontwikkeling wordt geschreven, blijft de auteur hangen in een veronderstelling dat er inderdaad zoiets bestaat als een ‘zwakke’ leerling. Crul concludeert dat het onderwijssysteem het verschil maakt, echter het artikel start niet met ´huidig onderwijssysteem leidt tot hogere uitval en hindert doorstroom’, of iets dergelijks.
Schoolsucces, onderwijsprestaties en onderwijsopbrengst. Maatstaf is klaarblijkelijk opbrengst. De druk ligt op prestatie welke gelijk word gesteld aan succes.
Onderwijs richt zich van origine op het veranderend vlak wat wij de wereld noemen. Prestatie is enkel een aspect van die wereld, uitblinken doe je door flexibiliteit, je weten te redden in verschillende en steeds veranderende situaties. Dat is de waarde van onderwijs en dat is wat we steeds weer merken tijdens momenten van intiem samen zijn zoals tijdens de feestdagen, culturele evenementen, rituelen, etc.
Hoe vervelend dan wel verwarrend wordt het als we de mens en zijn middelen daarbij als zwak gaan beschouwen?