De Kinderombudsman heeft onderzoek gedaan naar de gevolgen van de overgang van de jeugdhulp naar gemeenten in 2015. In het derde en laatste rapport constateert hij dat er zorgen blijven over de deskundigheid van de wijkteams en het gebrek aan inzicht van de gemeenten over wat er nodig is aan jeugdzorg. De wachtlijsten groeien en de werkdruk van professionals in het wijkteam ook. De toegang tot de jeugdhulp is, aldus kinderombudsman Marc Dullaert,nog steeds te problematisch.
Indicatie
De problemen met de hulp aan kinderen en gezinnen worden in 2016 nog groter, voorspelt Dullaert. Omdat gemeenten aan alle cliënten die jeugdhulp krijgen, een nieuwe indicatie moeten afgeven. In het overgangsjaar 2015 is ervan afgezien om kinderen die al jeugdhulp kregen opnieuw te indiceren. Maar vanaf 2016 gaat dat dus wel gebeuren.
Wijkteam
De Kinderombudsman blijft, net als in de eerdere onderzoeken, zorgen houden over de deskundigheid van de wijkteams ten aanzien van jeugdhulp. Huisartsen en andere zorgprofessionals vinden nog steeds dat het wijkteam te lang zelf probeert problemen op te lossen en kinderen te laat doorverwijst naar de jeugdhulpverlening. ´Het risico is dat er geen integrale aanpak van de problematiek plaatsvindt, waardoor kinderen niet de meest passende vorm van hulp ontvangen,´ aldus het rapport.
Jeugdzorgprofessionals en gemeenteambtenaren zetten zich met overgave in om de stelselwijziging een succes te maken. Dat blijkt uit de rapportage van de Kinderombudsman in oktober 2015. Er is een groot minpunt: Lees meer>>
Wachttijd
Opvallend is de positieve wending die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten geeft aan de conclusies van het rapport van de Kinderombudsman. ´De belangrijkste conclusie is dat veel ouders en kinderen tevreden zijn over de jeugdhulp die zij krijgen,´ aldus de reactie op de VNG-website. De Kinderombudsman denkt daar anders over: ‘Jongeren en hun ouders zijn nog altijd positief over hun hulpverlener en over de kwaliteit van de zorg. Het lange wachten van cliënten heeft wel ervoor gezorgd dat de algehele tevredenheid is gedaald van 7,4 naar 6,7.’
Veilig Thuis
Zorgen zijn er ook, aldus het rapport, over kinderen in onveilige situaties, bijvoorbeeld bij huiselijk geweld. Door de gebrekkige samenwerking tussen het wijkteam en de Veilig Thuis-organisaties worden, aldus de Kinderombudsman, kinderen in onveilige situaties te laat opgemerkt en worden meldingen niet goed opgepakt.
Huisarts
De Kinderombudsman wijst er bovendien op dat huisartsen, die een belangrijke spelen in de toegang tot de jeugdhulp, niet weten wat het aanbod aan jeugdhulp is van de gemeente. De huisartsen zouden beter moeten worden geïnformeerd over de gecontracteerde zorgaanbieders.
Je kunt de Derde Monitor over de decentralisatie van de jeugdhulp hier downloaden>>