Minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn hebben de zogenoemde: “nieuwe aanspraak Wijkverpleging” naar de Tweede Kamer gestuurd. In dit beleidsstuk is geregeld dat iedereen straks recht heeft op wijkverpleegkundige zorg, omdat dit wordt geregeld in het basispakket van de Zorgverzekeringswet. De taak van de wijkverpleegkundige verandert vanaf 2015. ‘De wijkverpleegkundigen krijgen straks de ruimte om zelf in te schatten hoeveel tijd er nodig is voor een cliënt,’ aldus de bewindslieden Van Rijn en Schippers. ‘Ze worden dus niet op pad gestuurd met de boodschap (indicatie, red.) dat ze maar x minuten of uren per cliënt mogen besteden.’
Onlosmakelijk verbonden
De oorspronkelijke plannen om verzorging en wijkverpleging op te knippen en gedeeltelijk door de gemeenten uit te laten voeren, zijn definitief van de baan. De patiënten federatie NPCF is blij: ‘We vinden dit een goede zaak, verpleging en verzorging zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden,’ aldus NPCF-directeur Wilna Wind. ‘Nu hoeven mensen voor de zorg niet bij twee verschillende loketten aan te kloppen.’
Staatssecretaris Van Rijn reikte op 5 maart getuigenschriften uit aan 13 ambassadeurs voor de wijkverpleegkundige. Deze ambassadeurs gaan het land in om wijkverpleging nieuwe stijl aan te bevelen. Ze zullen hun collega’s en andere partijen in het veld ondersteunen de nieuwe wijkverpleging vorm te geven. Dit ambassadeurschap is een gezamenlijk initiatief van beroepsvereniging V&VN en onderzoekscentrum ZonMw.
Brandpunt
‘De wijkverpleegkundige staat in het brandpunt van een veranderend zorglandschap’, aldus Van Rijn. ‘Zij staan aan de zijde van cliënten bij het beoordelen van wat ze nodig hebben aan verpleegkundige zorg om langer thuis te kunnen wonen. ‘De wijkverpleegkundige coördineert alle zorg rondom de cliënt en stemt af met andere hulpverleners, zoals de huisarts, medisch specialist en maatschappelijk werker.’ Van Rijn benadrukte: ‘We hebben niet alleen zorgverleners nodig die verstand hebben van zorg, maar vooral juist zorgverleners die verstand hebben van mensen. Hier ligt een essentiële rol voor de wijkverpleegkundigen.’
Inderdaad, hoe zo: nieuw jasje? De wijkverpleegkundige van weleer indiceerde gewoon zelf, in direct contact met de client en/of andere zorgverleners. We kunnen prima zelf bepalen wat er nodig is aan zorg. En zijn, soms met wat extra scholing, goed in staat om dit te coordineren en uit te voeren. Als wijkverpleegkundige bij Buurtzorg is dit gewoon een onderdeel van ons werk. Al doende leren we van elkaar, soms met wat extra scholing, maar een post-hbo lijkt me hiervoor niet nodig.
Inderdaad niet nieuw. Het is een golfbeweging terug. Jammer genoeg lijkt er weinig geleerd en voortgebouwd op problematiek die speelde bij wijkverpleging toen. Verzorging en huishoudelijke verzorging? discussie komt vast terug. Er zou eens naar inhoud van problemen moeten gekeken worden. Politieke stokpaardjes verkwanselen veel. De helft (misschien al wel meer als je later kijkt naar opkomst in gemeenten), van de Nederlanders heeft geen vertrouwen meer in politici. Trokken diezelfde politici een boetekleed maar eens aan en gingen ze eens echt aan het werk door te verdiepen in materie als begin. En op basis van onderbouwde kennis keuzes maken. Geen korte termijn filosofieën meer. Rapporten van WRR serieus nemen en niet wegpoetsen met prietpraat. Visie is al jaren ver te zoeken. Ze kennen alleen de kaasschaaf.
Gelukkig geen scheiding verzorging en verpleging. Zou onwerkbaar zijn geweest. Wel jammer dat het grijze gebied tussen verzorging en huishoudelijke verzorging geen aandacht heeft. Jaren geleden is daar heel veel tijd en geld in gestoken om die twee samen te voegen (maatschappelijke dienstverlening en en kruiswerk) zodat ze elkaar konden versterken. Zal over een paar jaar wel weer discussie worden. ‘Nieuwe wijkverpleging’? Als bijna 50-jarige wijkverpleegkundig alleen maar gevoel van ’thuiskomen’.