Door Esther van Andel – Tijdens het congres willen de daklozen, verslaafden en vrouwen in de opvang hun achterban en beleidsmedewerkers zoveel mogelijk bijbrengen over de Wmo. Ook willen ze hun lotgenoten aanmoedigen zelf te vertellen hoe zij kunnen of willen meedraaien in de samenleving.
Gemeentelijke verantwoordelijkheid
Sinds de invoering van de Wmo in 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de voorzieningen voor daklozen en mensen met een verslavingsprobleem. Maar bij het opstellen van gemeentelijke beleidsplannen hebben gemeenten nauwelijks geïnformeerd bij de doelgroep zelf, vindt Aart Jongejan, projectmedewerker van het Programma Lokale Versterking, belangenbehartiger door en van mensen uit de GGz, maatschappelijke- en vrouwenopvang en verslavingszorg in de Wmo.
Stem laten horen
‘Het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang uit 2006 bijvoorbeeld. De vier grote gemeenten hebben bij het opstellen hiervan amper geïnformeerd bij de doelgroep, met uitzondering van de Landelijke Vereniging van Thuislozen (LVT).’ Jongejan benadrukt dat de beleidsplannen volgens de Wmo op lokaal niveau moeten worden uitgevoerd en wijst nog eens op de LVT. ‘Dit is een landelijke vereniging’, zegt hij. ‘Maar waar zijn de kleine lokale cliëntorganisaties in dit verhaal? Deze 43 plaatselijke clubs, verenigd binnen het Platform COMO G4(Cliënt Organisaties Maatschappelijke Opvang), zouden ook geraadpleegd moeten worden.’
Dialoog
Dat is dan ook het doel van het congres. Jongejan: ‘Wij willen een dialoog op gang brengen tussen verschillende groepen en beleidsmakers. Daar gaat een belangrijke boodschap achter schuil: praat met de doelgroep, luister ernaar en vertaal de behoeftes naar nota’s en beleidsplannen.’
Kwaliteit opvangplaatsen
Die boodschap is misschien nog belangrijker dan het aantal plaatsen binnen de maatschappelijke opvang. ‘In het gemeentelijk beleid wordt gefocust op kwantiteit, niet op kwaliteit’, zegt Jongejan. ‘Het gaat ons om een mensgerichte benadering. Neem Rotterdam. Ik heb vernomen dat daar dertig procent van de opvangplaatsen leeg staat. Om hiervan gebruik te maken stelt de gemeente als eis dat de doelgroep binding heeft met de stad. Het is de vraag of regiobinding zo consequent moet worden gehanteerd. Bovendien is er in andere plaatsen helemaal geen opvang. Dát bedoel ik met mens en kwaliteit. Hoe kan een gemeente dan kwalitatief ondersteuning aan mensen geven?’
Stedelijk Kompas
Is de dialoog van morgen dan niet achterhaald? ‘Nee’, antwoordt Jongejan. ‘Het ministerie van VWS heeft voor de centrumgemeenten 1 april 2008 gesteld als sluitingsdatum voor het indienen van het Stedelijk Kompas: het plan voor de aanpak van dakloosheid. Vorig jaar was een overgangsjaar. Dit congres is mooi op tijd.’