Sociaal advocaat Renske Imkamp is gespecialiseerd in rechtszaken over Wmo- en jeugdhulpbepalingen. Ze staat burgers bij die rechtszaken voeren tegen de overheid. ‘Ik zie gezinnen die de hulp van de gemeente echt nodig hebben, maar niet krijgen. Ik win het overgrote deel van de rechtszaken, wat schrijnend is want dat betekent dat de gemeente niet volgens de wet heeft gehandeld.’ Naast deze rechtszaken geeft Imkamp workshops aan gemeenteambtenaren om hen uit te leggen wat gemeenten in de wet verplicht zijn tegenover de burger.
Gemeente en uitvoerders
Wanneer Imkamp ‘gemeenten’ zegt, doelt ze op het college van Burgermeester en Wethouders. Zij zijn verplicht de Wmo- en jeugdhulp in hun gemeente te organiseren. De uitvoerders zijn meestal Wmo-consulenten of wijkteammedewerkers: de hulpverleners die bij mensen thuiskomen om te onderzoeken wat iemand nodig heeft en hoe dat georganiseerd moet worden.
Nieuwigheid is eraf
‘Ik vind dat gemeenten niet meer kunnen zeggen “het is nieuw en we weten het nog niet”. De transitie is inmiddels lang genoeg gaande om van gemeenten te verwachten dat ze weten wat ze volgens de wet moeten doen. Weten ze dat niet, dan is er dringend werk aan de winkel.
Lees de wet
Imkamps eerste tip voor ambtenaren en uitvoerders is om naar de Zorg+Welzijn Masterclass Juridische vraagstukken in het sociaal domein te komen of een andere cursus te volgen. ‘Maar ik raad hen ook aan gewoon de wet eens te lezen. Veel ambtenaren en professionals zijn bang voor het wetboek en de juridische taal, maar dat is geen reden om niet te weten wat je plichten zijn tegenover de burgers.’ Het gaat dan om de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 en de Jeugdwet. Imkamp: ‘Let vooral op deze twee wetsartikelen: Wmo artikel 2.3.2 en 2.3.5, Jeugdwet artikel 2.3. Daarin staat wat de gemeente precies moet onderzoeken.’
Onderzoek afmaken
Kort en simpel is de gemeente sinds de decentralisatie het aanspreekpunt voor burgers die hulp of ondersteuning nodig hebben. Het kan zijn dat die hulp wettelijk gefinancierd moet worden vanuit de Wet langdurige zorg (met rijksgelden) of de Zorgverzekeringswet, de Wet passend onderwijs of de Jeugdwet. Maar ook in die gevallen moet de gemeente ervoor zorgen dat de hulpvrager weet hoe en waar hij of zij precies wat kan vragen en verwachten. ‘Wat ik vaak zie, is dat gemeenten niet precies genoeg uitzoeken waar de burger de hulp kan vinden. Ze ronden het onderzoek niet helemaal af.’
Regie is meer dan beleidsvisie
‘De regiefunctie van de gemeente is meer dan een mooie beleidsvisie die gemeenten kunnen invullen zoals ze willen. Gemeenten zijn wettelijk verplicht een actieve rol in te nemen in het toeleiden naar hulp. Zinnen zoals “hiervoor kunt u wellicht aanspraak maken bij uw zorgverzekeraar” of “dit zou een vrijwilliger kunnen doen” zijn niet voldoende. Als de gemeente daar de ondersteuning stopt, laat ze de burger achter met een los eindje en sturen ze hem of haar van het kastje naar de muur.’
Pak de telefoon
Vooral in gevallen waarbij het onduidelijk is of het onder de Wet langdurige, de Zorgverzekeringswet of de Wmo valt, is de gemeente verplicht om er met het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of de zorgverzekeraar uit te komen wat de hulp wordt en wie het gaat betalen. Hetzelfde geldt voor ondersteuning van schoolgaande kinderen. ‘Gemeenten zijn verplicht om samenwerkingen met zorgverzekeraars of scholen aan te gaan als dat nodig is om aan de hulpvraag tegemoet te komen. Pak die telefoon en stem af wie wat gaat betalen en leveren. Doen gemeenten dat niet en verwijzen ze de burger vaag door, dan voldoen ze niet aan hun plicht om onderzoek te doen naar de vraag van de burger.’
Vrijwilliger gezocht
Voor veel hulpvragen wordt er gekeken of het probleem opgelost kan worden met een vrijwilliger. Vaak kan dat, maar Imkamp ziet dat de gemeente soms denkt aan haar plicht voldaan te hebben met de boodschap: dit kan een vrijwilliger voor u oplossen. Imkamp geeft een voorbeeld van een blinde cliënt die hulp nodig had met haar administratie. De gemeente schatte in dat dat door een vrijwilliger gedaan kon worden. ‘Een vrijwilliger zou dit inderdaad kunnen doen, maar niet zomaar elke vrijwilliger. Hulp bij de administratie betekende dat de cliënt inzicht moest geven in haar financiën. Dat doe je niet zomaar bij de eerste de beste. De gemeente moet net zo lang met mijn cliënt opzoek naar een passende, specifieke vrijwilliger die haar kan helpen met haar financiën en administratie tot er één gevonden is die dat ook daadwerkelijk kan.’
Geen hulp is onacceptabel
Wat Imkamp ook regelmatig tegenkomt, zijn conflicten tussen gemeente en een school, waardoor de kinderen uiteindelijk geen hulp krijgen. ‘Bij kinderen is het extra schrijnend omdat hun ontwikkeling hiermee wordt gesaboteerd. Geen hulp is dus hoe dan ook geen acceptabele optie.’ Stel een autistische jongen heeft begeleiding op school nodig. Veel gemeenten denken: dat is een zaak van de school, zowel in organisatie als in financiering. ‘Fout,’ zegt Imkamp. ‘De school is verantwoordelijk om passend onderwijs te organiseren, maar als een kind ondersteuning nodig heeft tijdens schooltijd die niks met de inhoudelijke lesstof te maken heeft en die wel onder de definitie van jeugdhulp valt, dan is in principe de gemeente aan zet.’