-Ik zit in een aanleunwoning in Amsterdam, dat
vind ik een fijne manier van wonen. Je bent zelfstandig maar als ik zorg nodig
heb, kan ik een beroep doen op personeel van het bejaardenhuis. Ik voel me
veilig en doe toch alles zelf. Ik kook nog iedere dag mijn eigen prakkie.-Ik
woon in een groepswoning, daar heb ik voor gekozen omdat ik nog veel zelf kan,
maar het toch gezellig vind om veel mensen om me heen te hebben. Ik ben
alleenstaand, vandaar.Zomaar een gesprek van twee vrouwen -‘bent u ook al
over de tachtig, zou je niet zeggen’- die aan de praat zijn geraakt in de trein
van Tilburg naar Utrecht.Je wilt je laatste dagen graag een beetje
comfortabel slijten’, merkt de Amsterdamse op. ‘Zo is dat,’ beaamt haar
gesprekspartner.’Je hebt net zoveel woonwensen, als er ouderen
zijn’, zegt Han te Brummelstroete, kwaliteitsdeskundige woningbouw van de
gemeente Tilburg. ‘Er is geen standaardoplossing om te kunnen voldoen aan de
verwachtingen van ouderen op woongebied. Het is voor gemeenten daarom geen
makkelijke klus om goed beleid te maken.’Te Brummelstroete is één van de
voortrekkers van het model aanpasbaar bouwen. Enige jaren geleden, toen hij nog
werkzaam was bij de gemeente Nieuwegein, was hij al verantwoordelijk voor het
aanpasbaar maken van 3500 woningen in de Utrechtse ex-groeikern. Nu voert hij
deze manier van bouwen ook in Tilburg door en gaat hij geregeld bij andere
gemeenten op bezoek om ze te adviseren over het aanpasbaar bouwen en maken van
woningen.
Het model heeft kort gezegd als kenmerken dat iedereen toegang tot de
woning moeten kunnen hebben, dat het huis flexibel indeelbaar is, zonodig kan
worden aangepast op zwaardere handicaps en dat het aanpasbaar bouwen
kostenneutraal geschiedt. De bouwmethode is al eerder toegepast op woningen voor
mensen met een lichamelijke handicap.De aanpasbaarheid begint echter niet
pas bij de voordeur. De stedelijke voorzieningen en openbare ruimten moeten ook
voor iedereen toegankelijk worden gemaakt. Te Brummelstroete: ‘Een kennis in een
rolstoel moet bijvoorbeeld bij een oudere koffie kunnen komen drinken en winkels
en de bushalte moeten niet te ver van de woning zijn verwijderd.’ Toch is het
niet de bedoeling dat de aanpasbare huizen het imago van seniorenwoningen
krijgen. De huizen zijn in feite geschikt voor iedereen, en ook handig voor
bijvoorbeeld ouders met kinderwagens en de lange medeburger. Het zijn zogenoemde
neutrale woningen.Te Brummelstroete voert dit model zoals gezegd door in
Tilburg. En dat is nodig, want de zesde stad van Nederland vergrijst in rap
tempo. Net als overigens de meeste andere Brabantse gemeenten. ‘De
na-oorlogse-gezinnen waren in dit deel van het land groter dan in de andere
delen van Nederland, de invloed van de kerk was destijds nog groot,’ verklaart
Te Brummelstroete de huidige forse toename van ouderen.
De woningbouwdeskundige constateert dat de vergrijzing, ook landelijk
gezien, onvoldoende in het oog is gehouden. ‘De jaren ‘70 en ‘80 stonden
overwegend in het teken van de uitbreidingsnieuwbouw in verband met de
huishoudingsvorming van de na-oorlogse geboortegolf-generatie. Deze woningen en
de huizen die direct na de oorlog werden gebouwd, zijn doorgaans niet geschikt
voor ouderen met lichamelijke beperkingen. De druk op de markt voor geschikte
ouderenwoningen wordt nog verder opgevoerd nu steeds meer ouderen langer
zelfstandig wonen, en hun vraag om kwalitatief hoogwaardiger woningen
toeneemt.
Geëxplodeerd verzorgingshuis
Naast het aanpasbaar bouwen wil de gemeente ten westen van de stad, in het
gebied DE Wijk, 3000 levensloopbestendige woningen neerzetten. Deze woningen
zijn geschikt voor mensen in alle leeftijdsfasen. Er kan ook zorg worden
geboden, zodat men niet hoeft te verhuizen als de behoefte aan zorg toeneemt.
Tilburg wil in DE Wijk woon-zorg-zones instellen, een soort ‘geëxplodeerd’
verzorgingshuis. De woningen staan midden in de wijk, maar de bewoners kunnen
indien nodig 24 uur per dag een beroep doen op de diensten van een
‘zorg-match-punt’ in de buurt. De groepswoningen (verpleeghulp-geïndiceerd) en
zorgwoningen (aanleunwoningen) worden zowel in de sociale als in de martksector
gerealiseerd.‘Ondanks alle nieuwe initiatieven kunnen er nog veel dingen
anders,’ meent Te Brummelstroete. ‘Met name in de bouwwereld moet er nog een
omslag plaatsvinden. Daar kijkt men nog vaak met een zeker dédain aan tegen
aanpasbaar bouwen. Architecten kunnen zich vaak moeilijk een beeld vormen van
hoe het zou moeten. Het valt me op dat veel afhangt van of ze bijvoorbeeld
iemand kennen met een handicap. Ze realiseren zich niet dat ze in feite hun
eigen voorland bouwen. Ze creëren hun eigen drempels.’ De woningbouwdeskundige
heeft en checklist opgesteld, die is afgestemd op het bouwbesluit en die de
bouwwereld kan gebruiken bij het neerzetten van aanpasbare woningen.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) stelt dat gemeenten zelf een
duidelijk en helder volkshuisvestingsbeleid moeten opstellen. Daarin moeten
eisen worden gesteld aan woningcorporaties en projectontwikkelaars en waar ze
kunnen worden afgerekend. Daartoe is regionaal overleg tussen gemeenten nodig.
Als dit er niet is, is de bouwwereld niet verplicht met gemeenten te overleggen
over het maken van prestatie-afspraken.Volgens de ANBO, de bond voor vijftig
plussers, is er absoluut geen reden voor gemeenten om achterover te leunen.
‘Voor zover ze nog niet begonnen zijn, zullen gemeenten met man en macht aan de
slag moeten, om de huisvesting voor ouderen in de lift te krijgen. Daarbij
moeten ze maximaal ondersteund worden door de overheid en de VNG,’ zo vindt de
ANBO. Uit de enquete ‘In de lift of gebakken lucht’ die de ouderenbond in
september 1998 uitbracht, blijkt dat maar zestig procent van de 207 ondervraagde
gemeenten beschikt over een beleidsnota waarin wordt ingegaan op huisvesting van
ouderen. Van de gemeenten antwoordt 86 procent ‘nee’ op de vraag of het
woningaanbod momenteel volledig aansluit op de vraag van ouderen.
‘We kunnen nu eenmaal niet altijd aan alle woonwensen van ouderen
tegemoetkomen, al doen we nog zo ons best,’ zegt de Heemskerkse wethouder
Welzijn Helma Wienen-Hoos. ‘We moeten reëel blijven en kijken wat mogelijk is.’
Heemskerk behoort tot de tien snelst vergrijzende gemeenten van het land. Het
volkshuisvestingsplan van de gemeente (1998-2005) vermeldt dat het sterk
toenemende tekort aan woningen die geschikt zijn voor ouderen, Eén van de drie
grootste knelpunten is in het huisvestingsbeleid.Om te kijken waar de wensen
van ouderen liggen over wonen, woonomgeving en voorzieningen startte Heemskerk
twee jaar geleden een woonwensenonderzoek. ‘Heemskerkse ouderen willen door de
bank genomen, net als de meeste andere oudere Nederlanders, een gelijkvloerse
drie-of vierkamerwoning of -flat met lift,’ zegt Eppo Oosterhoff,
beleidsmedewerker volkshuisvesting. Veiligheid speelt een belangrijke rol,
ouderen willen een huis dat goed is beveiligd tegen inbraak en brand. De
supermarkt moet in de buurt zitten en de wijk moet een goede aansluiting hebben
op het openbaar vervoer.
Bemoeizucht
Opmerkelijk is dat Heemskerk tot twee jaar geleden niet beschikte over
gegevens over ouderen. De gemeente zag, mede als gevolg van de sterke
vergrijzing, de noodzaak daar snel verandering in te brengen, zodat ze haar
producten erop aan kon passen. Heemskerk koos bij haar onderzoek voor de
zogenoemde plonsmethode, een experiment om te komen tot een verbetering van het
planning en control instrumentarium. Iedereen die bij de gemeente werkte en ook
maar iets met ouderen te maken had, werd bij het project betrokken. De
ambtenaren van vervoer, maar bijvoorbeeld ook die van welzijn en financiën.
Ambtenaren, portefeuillehouders, raadsleden en alle andere partijen in het veld
zouden de koppen bij elkaar steken om gegevens te verzamelen en gezamenlijk een
ouderenbeleid op te stellen. Dit om te voorkomen dat de gegevens versnipperd
zouden worden opgeslagen binnen verschillende beleidsterreinen, zoals voorheen
het geval was. Kortom: de verschillende beleidsterreinen moesten beter op elkaar
worden afgestemd.‘Het samenwerken was even wennen voor een aantal mensen,’
zegt Linda van het Kaar, coördinator ouderenbeleid van Heemskerk. ‘Sommigen
zagen het als bemoeizucht, want iedereen mocht zich met elkaars terrein
bemoeien. Maar al gauw zagen velen de voordelen van de interactieve aanpak. Door
iedereen te laten meepraten, creëer je sneller een draagvlak voor beleid.
Iedereen weet ervan, dus zal een beleidsnota minder snel in de la belanden, en
wordt er echt iets mee gedaan.’
Met de gegevens achter de hand kon Heemskerk zich in haar
volkshuisvestingsplan 1998-2005 ook specifiek richten op de ouderen. De gemeente
stelt zich nu ten doel tot 2005 minimaal 500 geschikte ouderenwoningen aan te
passen en bij te bouwen. Dit aantal is echter alleen al nodig om het tekort niet
verder te laten oplopen. Nu voldoen ongeveer 1000 woningen aan de speciale
wensen van ouderen. Van de 3500 ouderenhuishoudens (55+) zouden 1900 graag in
een specifiek geschikte woning willen wonen. Er bestaat nu dus al een latent
tekort van 900. In 2005 zullen er ongeveer 4500 55plus-huishoudens zijn. Door
dezelfde verdeelsleutel te hanteren zal de vraag hierdoor stijgen met 5 B
600.Heemskerk streeft ondanks de sterke vergrijzing naar een evenwichtige
bevolkingsopbouw. Wanneer in wijken of gemeentebreed zekere doelgroepen zijn
oververtegenwoordigd, zal de gemeente met woningbouwcorporaties overleggen om
door middel van het toewijzingsbeleid voorrang te geven aan andere
doelgroepen.Wienen-Hoos: ‘We willen geen ouderen wegjagen, toch krijgen we
soms van belangengroepen van ouderen te horen dat we te weinig ondernemen. Maar
we kunnen onmogelijk aan alle wensen voldoen. Er is bijvoorbeeld veel vraag naar
huizen in de sociale sector. We kunnen helaas niet iedere oudere die daar om
vraagt ter wille zijn. Als er een geschikte woning vrijkomt in Velsen, de
aangrenzende gemeente, dan vormt het kanaal soms al een drempel. Ouderen zijn
weinig ‘verhuisgeneigd’. In andere steden zouden ze zeggen ‘u heeft een
luxeprobleem.’
Heemskerk probeert intussen verschillende alternatieven aan te bieden. Er
zijn bijvoorbeeld 28 ouderenwoningen ondergebracht in het oude ziekenhuis van
Heemskerk, naast het ziekenhuis staat een verpleeghuis en woningen voor
gehandicapten. ‘In het begin wilden ouderen niets weten van zulke woningen, nu
hebben de mensen die er wonen het er naar hun zin. Ze merken hoe prettig het is
dat er verpleeghulp in de buurt is,’ aldus de wethouder.
Onrealistische wensen
Heemskerk scoorde een 7.3 in de enquete van de ANBO. Ruim de helft van de
207 gemeenten (127) kreeg een vijf of lager toebedeeld. Zo stond Enschede met
een 3.9. op de lijst. ‘Er kan inderdaad nog heel veel verbeterd worden in deze
stad,’ vindt René Brandhoff, stedelijk functionaris van de Stichting Welzijn
Ouderen in Enschede. ‘Lange tijd gold voor woningbouwverenigingen dat een
ouderenwoning een woning is die je aan ouderen verhuurt, punt. Gelukkig begint
men daar nu anders over te denken, maar er moet nog veel gebeuren.’Volgens
Brandhoff worden er nu wel woningen aangepast, maar zijn de huren dientengevolge
vaak te hoog. ‘Ouderen met minimale pensioenen kunnen die huurprijzen niet
opbrengen. Voor huursubsidie zijn de woningen ook te duur.’ De stedelijk
functionaris meent dat de wensen van ouderen soms niet realistisch zijn, in
vergelijking met wat er te krijgen is. ‘Ouderen in Enschede zijn erg honkvast,
ze willen vaak koste wat kost in de buurt blijven wonen, het liefst in hun eigen
huis. Ouderen kunnen dan een beroep doen op de Wet Voorzieningen Gehandicapten
om hun woning aan te passen. Maar als je in een huis woont met een stenen
buitentrap en je komt in een rolstoel terecht, zal je toch water bij de wijn
moeten doen en moeten verhuizen.’‘Het kan natuurlijk altijd beter, maar we
zijn behoorlijk actief op het gebied van ouderenhuisvesting,’ zegt P. van
Gessel, seniorbeleidsmedewerker op de gemeentelijke afdeling Volkshuisvesting in
Enschede. ‘Het verbaast me dat we zo laag scoren. Het kan zijn dat onze
aangepaste woningen niet voldoen aan de afstandsfactor, dat de winkels en
bushalte net te ver weg zijn om aan het Seniorenlabel te kunnen voldoen, terwijl
de woningen een uitstekende ligging hebben.’Sinds 1990 heeft Enschede een
budget om de bestaande voorraad woningen aan te passen voor ouderen. De nieuwe
5300 VINEX-woningen zijn verder allemaal geschikt gemaakt voor ouderen.’We
hebben vier woonzorgcomplexen verspreid over de stad, alle stadsdelen zijn goed
afgedekt. Alleen in de particuliere voorraad huizen zou meer kunnen worden
gedaan aan aanpasbaar bouwen. Maar daar heb je als gemeente geen
beslissingsbevoegdheid in. Je kunt de particuliere sector wel enthousiast maken
met stimuleringsbijdragen, maar dat lukt ook niet altijd. In de indicatiesfeer
kent Enschede geen aanzienlijke wachtlijsten, we hebben op dit moment zo’n
dertig mensen in een rolstoel die wachten op een geschikte woning, daar zitten
ook ouderen bij. Wel bestaat er een groep latente doorstromers. Mensen die
denken ‘ik zal binnenkort wat anders moeten’.’
Er zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van huisvesting voor
ouderen. Er komen steeds meer mogelijkheden bij nu ouderen steeds langer
zelfstandig wonen, al moet je als oudere wel het geluk hebben in de goede
gemeente te wonen. Het is niet overal even goed geregeld. Daartegenover staat
dat het voor gemeente een hele klus lijkt de woninghuisvesting voor de doelgroep
te vangen in duidelijk beleid. Want de wensen verschillen nogal. Sinds kort zijn
gemeenten verplicht mee te werken aan een regiovisie op dit beleidsterrein,
wellicht dat het makkelijker is de zaken samen op en rijtje te krijgen.Van
ouderen mag ook best wat meer worden verwacht. In het land worden verschillende
bijeenkomsten georganiseerd waar ouderen hun wensen laten horen, en dat doen ze
ook. ‘Maar ouderen komen zelden met eigen ideeën, ze borduren vaak voort op wat
er al is,’ aldus Emmy Breuk, van de Amsterdamse Seniorenraad. ‘Ouderen zelf
zouden ook meer mee kunnen denken over hun toekomst.’ In juni presenteert de
Amsterdamse seniorenraad haar toekomstvisie op het
ouderenhuisvestingsbeleid./Jeannine Westenberg