De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
constateert na drie jaar onderzoek dat de praktijk van de sharia, het
islamitisch recht, in diverse landen gematigder is dan velen in het westen denken.
De sharia lijkt gelijk te staan aan achterstelling van de vrouw, de doodstraf
bij overspel en lijfstraf bij vergrijpen als diefstal. Deze visie op de sharia is
volgens WRR te beperkt.
De raad deed onderzoek naar de rechtspraktijk in twaalf moslimlanden
en daarbij bleek dat de sharia in veel landen gematigder wordt uitgelegd dan
velen in het westen denken. Pragmatische visies op de verhouding tussen de
sharia en het nationaal recht zijn bij de ontwikkeling van het recht in veel
landen bepalend.
Tegenover moslimlanden waar
conservatieve geestelijken de rechtspraak domineren – zoals Saoedi-Arabië en
Iran – staan meer gematigde systemen – zoals in
Turkije en Mali – waar een scheiding van kerk en staat geldt. Tussen deze
uitersten bevinden zich landen als Egypte, Indonesië en Maleisië. Wetgeving,
verdragen, instellingen voor mensenrechten tonen volgens WRR aan dat
islamitische landen steeds meer beïnvloed worden door verdragen en
mensenrechtenbewegingen.
Ook binnen het islamitisch activisme bestaan stromingen die streven naar
democratische hervormingen, constateert de WRR. De raad pleit er daarom voor dat
Nederland en de Europese Unie openlijk steun verlenen aan bewegingen als de
Moslimbroederschap en Hezbollah in Libanon. Ook zou de EU contacten moeten
aanknopen met de in de Palestijnse gebieden regerende Hamas-beweging.
‘Kwakzalverij’
De aankondiging van het rapport en een interview met WRR-onderzoeker Jan
Schoonenboom leidde de afgelopen dagen tot grote commotie in politiek Den Haag.
Schoonenboom noemde de namen van CDA-fractievoorzitter Verhagen, VVD-Kamerlid
Hirsi Ali en Wilders als politici die zich schuldig maken aan ‘islam-bashing’ of
stemmingmakerij. De aangesprokenen reageerden gestoken. ‘Geen wetenschap maar
kwakzalverij’, zei VVD-Kamerlid Hirsi Ali. CDA-fractievoorzitter Verhagen:
‘Onzorgvuldige lariekoek. Studeerkamerpolitiek.’ Wilders: ‘Naïef en gevaarlijk.
Taal der dwazen.’ LPF: ‘Een rammelend rapport dat het aanzien van de WRR
schaadt.’