Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

Zes procent mantelzorgers loopt hoog risico op overbelasting

Hoeveel mantelzorgers zorgen veel uren zonder hulp? Deze groep loopt het grootste risico om over belast te raken. Het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) onderzocht in een middelgrote stad in Zuid-Nederland hoeveel mensen mantelzorg bieden, hoeveel uur zij zorgen en met wie zij samen zorgen. Eén van de conclusies van het onderzoek is dat 6 procent van de mantelzorgers een groot risico loopt op overbelasting.
Zes procent mantelzorgers loopt hoog risico op overbelasting

Door Dorrit Verkade en Judith Metz – Mantelzorgen is geen vrije keuze. ‘Voor mantelzorg kies je niet, maar het overkomt je’ (NICIS). Iemand uit de directe omgeving heeft hulp nodig, bijvoorbeeld een licht dementerende vader met een gebroken heup of een zus met een lichte verstandelijke beperking.

Mantelzorg is belangrijk. Door mantelzorg kunnen meer mensen langer zelfstandig blijven wonen. De verwachting is dat door de invoering van de Wmo de druk op mantelzorgers zal toenemen. Het doel van de Wmo is immers dat álle burgers kunnen meedoen in de samenleving en dat de samenleving (en niet de overheid) een grote rol speelt in het bieden van de zorg. Hoe is het nu gesteld met de omvang van mantelzorg in Nederland? Actuele cijfers hier over ontbreken. Het laatste landelijke kwantitatieve onderzoek dateert uit 2003 (Mantelzorg in getallen, SCP).

Kwart volwassenen biedt mantelzorg
Wat is anno 2008 de omvang, de aard en de intensiteit van de geboden en ontvangen mantelzorg? Het onderzoek dat het OCD heeft uitgevoerd geeft een actuele stand van zaken.
Het bieden van mantelzorg is wijdverbreid. Ondanks de individualisering en de toenemende arbeidsparticipatie geeft een kwart van de volwassenen mantelzorg; 8 procent doet dit meer dan tien uur per week. Dit is een telling van een brede definitie van mantelzorg.  Het aantal mensen dat mantelzorg ontvangt is kleiner dan het aantal dat mantelzorg biedt, namelijk 5 procent van de bevolking. De verklaringen voor dit verschil zijn dat sommige ontvangers de zorg niet als mantelzorg herkennen en dat meerdere mantelzorgers samen voor één ontvanger zorgen.

Jongvolwassenen ontvangen vaker mantelzorg dan babyboomers
Er zijn geen verschillen in mantelzorg tussen laag en hoogopgeleiden en tussen allochtonen en autochtonen. Wel zijn er verschillen naar sekse, leeftijd, huishoudentype en dagbesteding:
• vrouwen bieden en ontvangen meer mantelzorg dan mannen;
• mensen die werkloos of arbeidsongeschikt zijn bieden vaker mantelzorg;
• aanbieders van mantelzorg zijn  vaker tussen de 50 en 64 jaar. Jongeren (18-34) bieden minder vaak mantelzorg. Voor ontvangers van mantelzorg geldt het omgekeerde;
• 65-plussers ontvangen ook vaker mantelzorg;
• gezinnen met kinderen bieden vaker mantelzorg. Alleenstaanden bieden minder vaak mantelzorg.

Gezelschap en huishoudelijke zorg
Mantelzorgers bieden vooral gezelschap (oppassen) en huishoudelijke zorg. Minder vaak bieden mantelzorgers persoonlijke verzorging en medische zorg. Hierin bestaat geen verschil tussen de zorg die wordt geboden en die wordt ontvangen.

Samen of alleen zorgen

Prof. dr. Evelien Tonkens heeft samen met anderen onderzoek gedaan naar de aard en de kwaliteit van de netwerken waar vanuit mantelzorg wordt geboden. Het ideale Wmo-model bestaat volgens Tonkens uit gemengde zorgnetwerken met daarin een mix van mantelzorgers, vrijwilligers en professionals. Gemengde netwerken vragen echter nogal wat van mantelzorgers. Naast zorgzaam, moet de mantelzorger assertief en mondig zijn naar instanties en over een goed organiserend vermogen beschikken. Tonkens komt tot de conclusie dat voornamelijk hoger opgeleide autochtone mantelzorgers goedfunctionerende gemengde zorgnetwerken hebben.

Spilzorg
Tonkens e.a. (Weerkaatst plezier) signaleren daarnaast een groep die dringend ondersteuning nodig heeft: mantelzorgers die er alleen voor staan en veel uren zorgen. Zij vormen de spil van het leven van de hulpbehoevende. De zware belasting en de grote afhankelijkheid maken dat spilzorgers een verhoogd risico hebben op overbelasting en mishandeling in de zorgrelatie.

Kleine helft mantelzorgers heeft hulp
In de middelgrote stad in Zuid-Nederland krijgt bijna de helft van de mantelzorgers hulp bij het zorgen (46 procent). Het zijn vooral de familieleden die de mantelzorgers ondersteunen. Vier op de tien mantelzorgers met hulp, krijgen ondersteuning van betaalde professionals.

Risicogroep
De helft van de mantelzorgers heeft geen hulp bij het zorgen. Twee derde van deze groep zorgt minder dan 10 uur per week. Eén op de tien zorgt meer dan 20 uur per week, dit is 6 procent van alle mantelzorgers. Deze groep loopt de meeste kans op de gevaren van spilzorg. Mensen met een lagere opleiding en mensen van allochtone afkomst zijn oververtegenwoordigd in deze groep. Dit is een bevestiging van de uitkomsten van het onderzoek van Evelien Tonkens e.a..

Ondersteuning door gemeenten
Gemeenten hebben sinds de invoering van de Wmo de taak om mantelzorgondersteuning te bieden. In veel gemeenten is deze ondersteuning nog in ontwikkeling. Twee veel gekozen vormen van ondersteuning zijn het bieden van informatie en respijtzorg. Het OCD onderzocht de bekendheid met en behoefte aan deze twee ondersteuningsvormen.

Informatiebehoefte
Het OCD onderzoek leert dat mensen vooral behoefte hebben aan informatie over ondersteuningsmogelijkheden en over professionele hulp, respectievelijk 52 procent en 38 procent. Aanmerkelijk minder vragen zijn er over ziektebeelden, zorgadviezen en bijwerkingen van medicijnen. Hierbij valt op dat ook mensen die geen mantelzorg bieden of ontvangen, vragen hebben over de ondersteuningsmogelijkheden.

Onbekendheid respijtzorg
Respijtzorg is een tijdelijke, complete overname van de mantelzorg door een professional. De realisatie van respijtzorg verschilt per gemeente. Slechts 6 procent van de bevolking van de onderzochte middelgrote stad is bekend met het bestaan van respijtzorg.

Door Dorrit Verkade (onderzoeker) en Judith Metz (senior onderzoeker), verbonden aan het Onderzoekcentrum Drechtsteden.

De rapportage is na te lezen op www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl

1 REACTIE

  1. Geachte mevrouw, meneer,
    Met het artikel over de mantelzorgbeschouwing ben ik erg blij.
    Nooit kan er genoeg aandacht worden geschonken aan de mantelzorg in Nederland.
    Natuurlijk heb ik ook wel een beetje kritiek op het artikel, maar eerst wil ik mijn complimenten maken voor de uitvoerige en doorwrochte opzet van het onderzoek.
    Jammer vond ik, dat de jonge mantelzorger eigenlijk niet uit de verf is gekomen.
    Verder wil ik graag opmerken dat er wel degelijk al recentere gegevens beschikbaar zijn, nl.: het overzichtsrapport van de steun van en aan de mantelzorgers in 2007.van het SCP.
    Een bijna onvermijdbaar gegeven is, dat er in het rapport een aantal al openstaande deuren nog verder opgezet zijn.
    En ten slotte zou ik het ontzettend geweldig vinden wanneer er een vervolgrapport zou kunnen komen waarin met name de problematiek van de werkende mantelzorgers verder uitgewerkt zou kunnen worden en onder aandacht van de arbeidsmaatschappij gebracht worden.
    Dank voor uw aandacht en nogmaals mijn complimenten alsmede mijn hartelijke groet,
    Wim Klein (DCMN).,

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.