Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Zesentwintig gemeenten aangewezen als proeftuin voor de WMO: ‘Dan maar een keer minder naar Mallorca’

Vreugde op het stadhuis van Ede. En van Waalwijk. En nog 24 andere gemeenten die zijn uitgekozen tot proefgemeente voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. ‘Wij kunnen het hier op lokaal niveau veel beter dan een ministerie ver weg in het land.’

De WMO, dat is toch die wet waar iedereen tegen is? De knipselmap over het onderwerp is inmiddels duimdik. Van vakbonden, woonbond, Raad voor chronisch zieken en gehandicapten, artsenorganisatie KNMG, de organisatie voor ouders van gehandicapte kinderen FvO tot natuurlijk de VNG, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten: alles en iedereen lijkt te vallen over de nieuwe wet, die de verantwoordelijkheid voor maatschappelijke ondersteuning van bijvoorbeeld gehandicapten en ouderen bij gemeenten legt.

Weliswaar met meer beleidsvrijheid en minder bureaucratie dan wanneer dit landelijk wordt aangestuurd, maar de angst bij belangenorganisaties is groot. Want hoe moet het met al die bestaande projecten voor blindengeleidehonden, doventolken, de kleinschalige woonprojecten en het recht van gehandicapten op zorg. Als elke gemeente het binnen haar grenzen voor het zeggen krijgt over al die voorzieningen, weet niemand meer waar hij of zij aan toe is. Het kan zo maar gebeuren dat de ene gemeente een totaal ander beleid voert dan de andere. En, roept de VNG om het hardst: de gemeenten moeten natuurlijk wel genoeg miljoenen meekrijgen voor de uitvoerig van de wet.

Kans

In Ede dachten ze er anders over. ‘Wij waren vanaf het begin af aan zeer positief over de plannen,’ zegt wethouder Roel Kremers. ‘Voor ons was het geen bedreiging, maar een kans. Eindelijk krijgen we betere instrumenten om te doen wat in onze genen zit: zorgen voor onze bewoners. Wij kunnen dat hier op lokaal niveau veel beter dan een ministerie of een instantie ver weg in het land.’ Zijn collega Barth van Eeten (GroenLinks) uit het Brabantse Waalwijk dacht er net zo over. En laat zijn gemeente nu ook tot de 26 gelukkigen behoren. Waalwijk heeft zelfs nog een streepje voor op de anderen. De gemeente is door het ministerie tot een soort super-proefgemeente gebombardeerd. Waalwijk (45.000 inwoners) heeft de stad opgedeeld in zes gebieden met elk ongeveer zes tot tienduizend inwoners. De gemeente heeft onderzocht dat deze omvang een goede schaal biedt voor het vormgeven van maatschappelijke voorzieningen. Alle maatschappelijke clubs moeten binnen die gebieden vervolgens met elkaar samenwerken. Van de huisarts tot thuiszorg en het welzijnswerk. Als een spin in het web komt in elk gebied een coördinatiepunt, dat tegelijk een ontmoetingsruimte is. De tandarts heeft er bijvoorbeeld zijn praktijk. Zijn patiënten kunnen de centrale ontmoetingsruimte als wachtkamer gebruiken en zo in contact komen met andere voorzieningen en buurtgenoten. Eén locatie is al bepaald: Een oude school en naastgelegen kinderdagverblijf worden gesloopt. Alle betrokken organisaties investeren vervolgens gezamenlijk 89 miljoen in de nieuwbouw.

Van Eeten denkt dat alleen de dreiging van de komst van de nieuwe wet de betrokken maatschappelijke organisaties bereidwillig heeft gemaakt om mee te werken. Want, zegt hij, ze zien de bui al hangen. Als dadelijk de situatie verandert en de organisaties blijven steken in hun ‘halsstarrig nee’ bestaat de kans dat ze de boot missen. ‘Daar zijn ze bang voor. Want als ze geen boterhammen meer kunnen verdienen, houdt het op.’ De wethouder noemt het voorbeeld van een aantal verpleeg- en verzorgingstehuizen. Ze hadden in het begin een houding van: Samenwerken? Hoezo? Wij krijgen onze budgetten toch automatisch via de AWBZ? ‘Ze staan nu wel open voor overleg. Ze snappen dat ze niet achter kunnen blijven in de vernieuwing. Als er dadelijk nieuwe vormen ontstaan voor ouderenzorg, waarbij ouderen veel langer zelfstandig blijven wonen met ondersteuning van de thuiszorg, krijg je leegstand in de traditionele verpleeg- en verzorgingshuizen. Wie wil daar nog wonen?’

Van Eeten ziet het helemaal voor zich. Rond de ontmoetings- en dienstencentra komen aangepaste woningen voor ouderen, maar ook voor bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten. ‘Waarom zou je die ergens in de bossen moeten wegstoppen? Ze horen gewoon tussen de anderen deel te nemen aan de maatschappij. Gehandicapte kinderen horen ook op een gewone school thuis. Zo leer je samenleven met elkaar.’

Stempeltje

De gemeente Ede telt meer dan 100.000 inwoners. Wethouder Kremers houdt elke maandagmorgen spreekuur en constateert daar keer op keer dat de regels voor zorg, welzijn en wonen niet passen bij de werkelijkheid. ‘In een kwart van de gevallen kan ik niets doen voor mensen, terwijl ze eigenlijk wel hulp nodig hebben.’ Hij ziet in de WMO een mogelijkheid om alle verschillende maatschappelijke organisaties in zijn gemeenten te dwingen om die zorg en hulp te leveren waar burgers om vragen. ‘En als de organisaties niet presteren, verlengen wij als opdrachtgever het contract niet. Zo simpel ligt het. De tijd van automatisch een stempeltje zetten onder een subsidie-aanvraag is voorbij.’ Juist die ochtend heeft hij vertegenwoordigers van welzijnsinstellingen rond de tafel gehad.

‘De ongerustheid over de toekomst is groot bij hen. Ze willen weten of er misschien zelfs ontslagen bij hun organisatie kunnen vallen. Ik zeg dan: zeker. Maar houd daar in je beleid nu al rekening mee. Instellingen die goed werk leveren, kunnen misschien personeel overnemen van andere instellingen. Dan zie je ze naar elkaar kijken. Ze worden elkaars concurrent.’ Ede wil vooral experimenteren met het toekennen van budgetten aan cliënten. Ze kunnen dan zelf zorg of hulp inkopen bij de organisatie die het beste product biedt. ‘Zo verbeter je de kwaliteit van de instellingen. Marktwerking op lokaal niveau. De monopolieposities moeten verdwijnen.’

Kremers noemt het voorbeeld van een leverancier die, zonder concurrenten, alle rollators via de gemeente leverde. ‘We hebben vorig jaar zijn leveranties even tegen het licht gehouden en gezegd dat het goedkoper moest. In een jaar tijd hebben we 100.000 euro bezuinigd. Zomaar. Van dat geld kun je weer veel andere leuke dingen doen.’

Angst

Collega-wethouder Van Eeten van Waalwijk heeft best begrip voor de angst bij veel gemeenten voor de reorganisatie die de WMO met zich mee brengt. Hij vindt dat het rijk liefst meer geld aan de gemeenten moet geven voor hun lokale zorg- en welzijnswerk. ‘Maar zelfs al krijgen we geen cent meer, dan is de WMO altijd nog beter voor ons dan de huidige situatie.’ Het is volgens hem zonneklaar: ‘Het systeem dat we met zijn allen in de loop van de jaren hebben laten ontstaan, is slecht. Het werkt niet meer. Steeds meer mensen hebben zorg nodig, de overheid kan het niet meer betalen, dus komen er eigen bijdragen en worden voorzieningen uit het ziekenfonds gehaald. Mensen kloppen aan via de bijzondere bijstand bij de gemeente, zodat de overheid de rekening uiteindelijk toch nog moet betalen. Over vijftien jaar moet een op de drie werknemers in de zorg werken om alle mensen te kunnen helpen. Een kwart van het nationaal inkomen is nodig om al die zorg te kunnen betalen. Een kind kan snappen dat het spaak loopt. Dus moet het anders.’ Politici, ook op lokaal niveau, hebben volgens Van Eeten de plicht om niet alleen de waan van de dag te volgen, maar ook naar de dag van morgen te kijken of naar de situatie over zes of tien jaar. ‘Het roer moet om. Natuurlijk moet je dan pijnlijke beslissingen nemen. Neem ouderen die een goed inkomen hebben en tussen de vakantietjes door een rollator komen vragen bij de gemeente. Die krijgen ze in de toekomst niet meer. Dat geld hebben we voor andere dingen nodig. Dan gaan ze maar een keertje minder naar Mallorca en kopen ze van dat geld een rollator.’

Veel organisaties hikken aan tegen de vrijheid die gemeenten krijgen om zelf hun beleid op het gebied maatschappelijke ondersteuning vorm te geven. Ook die angst deelt de wethouder niet.

‘Gemeenten zijn nu eenmaal verschillend. Ze hebben een andere geschiedenis. In de ene gemeente betaal je veel onroerende zaak belasting en in de andere weinig. Als je veel betaalt, mag je als burger ook meer terug verwachten. Die verscheidenheid is juist goed. Burgers kunnen naar de gemeenteraad stappen als ze het oneens zijn met het beleid. Hierdoor wordt de positie van de raad ook nog eens versterkt. De band met de burger wordt veel directer.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.