De komende jaren zullen zo’n 180 verzorgingshuizen hun deuren sluiten. Het verzorgingshuis biedt een sociale functie en zorg voor de zelfstandig wonende ouderen van de aanleunwoningen ernaast. Deze mensen hebben juist gekozen voor de aanleunwoning vanwege die voorzieningen zoals ontmoeting, het samen eten, de wasservice en personenalarmering. Maar als het verzorgingshuis sluit, vallen die functies weg. ‘Daar komt eigenlijk nauwelijks iets voor in de plaats’, constateerden Jan Willem van de Maat, Hilde van Xanten en Jacko de With van Movisie toen ze zeven sluitende verzorgingshuizen onderzochten voor hun publicatie: ‘Sluitende verzorgingshuizen: wie vangt de sociale functie op in de wijk?’
Plan maken
‘Dit kan wel eens een vergeten groep ouderen worden’, zegt van Xanten. Dus moet er al gereageerd worden als sluiting van het verzorgingshuis dreigt. Er hoeft er niet gelijk naar de gemeente worden gekeken, vindt Van Xanten. ‘De eigenaar van de aanleunwoningen, vaak de zorgorganisatie of een woningcorporatie, heeft er belang bij zijn vastgoed aantrekkelijk te houden. Dus hij kan het initiatief nemen om betrokkenen aan tafel te krijgen om een plan te maken. Kijk in de wijk wat daar mogelijk is om activiteiten en voorzieningen op te vangen.’
Voorzieningen
Welzijnsorganisaties hebben in deze situatie veel te bieden, maar ze pakken dit zelf nauwelijks op, constateerde Van Xanten. ‘Ook welzijnsorganisaties kunnen in het gat springen dat dreigt te ontstaan. Maar dat gebeurt nu nog nauwelijks. Terwijl het welzijnswerk zeker iets te bieden heeft, zoals ervaren professionals voor individuele ondersteuning en samenlevingsopbouw en veel deskundigheid om de inzet van vrijwilligers te coördineren.’
Gemeente
Als verantwoordelijke voor de wijkvoorzieningen, speelt de gemeente zeker een belangrijke rol, meent Van Xanten. ‘Ze kan bijvoorbeeld bemiddelen of opdracht geven voor welzijnsvoorzieningen.’ Niettemin, de eerste die actie moet ondernemen om de functies van het sluitende verzorgingshuis te behouden, zijn de eigenaar van het vastgoed samen met de bewonersgroep. En wel vóór dat de sluiting een feit is. ‘Je mag er niet van uitgaan dat bewoners het allemaal zelf kunnen regelen. Dit zijn meestal kwetsbare mensen.’
Download hier de publicatie ‘Sluitende verzorgingshuizen: wie vangt de sociale functie op in de wijk?’
Ik vind dit weer zo’n typisch voorbeeld van dat starre instelling-denken. ‘oh er is geen geld meer voor, dan laten we het uit onze handen vallen’. En ondertussen blijven ze lekker oude stijl intramuraal aanklooien, houden ze de handen schoon. Na ons de zondvloed.
Maar als deze vergeten groep ouderen op het bordje komt van welzijn, dan betekent dit dus dat diezelfde ervaren professionals voor individuele ondersteuning en samenlevingsopbouw de dingen die ze deden niet meer kunnen doen. Want reken er maar niet op dat er extra middelen komen om deze extra taak op te pakken. Was er trouwens niet onlangs keihard bezuinigd op deze beroepsgroep? Hoeveel zijn er eigenlijk nog over?
Nee, in mijn ogen zou die schaarse ervaren professional in samenlevingsopbouw tot zijn taak moeten krijgen om die zorgpartijen aan de hand te nemen hoe ze van intramuraal, naar extramurale zorg verschuiven. Maar wel als loods, en niet als kapitein. Wegwijs maken in de wijken, verbindingen leggen met partijen die waardevol zijn en als smeermiddel dienen in het proces.