Tim Robbe neemt geen blad voor de mond als hij het inkoop- en aanbestedingsbeleid in het sociaal domein analyseert. ‘Als ik om me heen kijk, lijkt het kennisniveau van wat er allemaal mogelijk is, tot een dieptepunt gedaald. Sinds de decentralisatie in 2015 is het sociaal domein enorm gegroeid. Er kwamen veel nieuwe mensen werken. Die mensen moeten als het gaat om inkoop sociaal domein nog meer ervaring opdoen. Dan voorkomen we dat ze fouten herhalen die gemaakt zijn na de invoering van de Wmo 2007, de voorloper van de huidige Wmo. Ik vind het frustrerend dat die fouten soms nog gemaakt worden.’
Terugbrengen van het aantal aanbieders
Eén van de fouten die Robbe ziet, is dat veel gemeenten ernaar streven het aantal aanbieders van zorg en welzijn terug te dringen. Het idee daarachter is dat er betere resultaten behaald worden, er natuurlijker wordt samengewerkt en er kosten bespaard worden. Robbe: ‘Maar we weten al lang, bijvoorbeeld door de ervaringen met de Wmo 2007, dat er bij dit soort contracten gaandeweg altijd problemen ontstaan. Stel dat je als gemeente gaat werken met één hoofdaannemer, creëer je dus een situatie dat een cliënt niet naar een andere aanbieder kan binnen de gemeente, dat een professional niet naar een andere werkgever kan of als zelfstandige kan werken en dat je ook als gemeente vastzit aan die ene aanbieder.’
Doorschuiven van het probleem
En dan speelt er volgens Robbe ook nog een ander probleem. ‘Er moet financieel gescoord worden. Daar worden wethouders op afgerekend.’ Dus wat gebeurt er? De wethouder kiest ervoor samen te werken met een aanbieder, die voor minder geld goede zorg moet gaan leveren en kan aan de gemeenteraad laten zien dat hij bezuinigd heeft. ‘Maar daarmee schuift hij het probleem gewoon door. En vervolgens is die aanbieder er niet bij gebaat te laten zien hoe het werkelijk gaat, want daar wordt hij of zij dan weer op afgerekend, dus die houdt de schijn op. En ook inwoners zullen niet snel klagen, want ze kunnen nu eenmaal niet naar een andere aanbieder. Dit is de aanbieder waar de gemeente zaken mee doet dus die kunnen ze beter te vriend houden. Zo heb je op korte termijn een financieel probleem opgelost, maar op lange termijn verlies je grip op de situatie.’
Mogelijkheden en beperkingen
Hoe moet het dan wel? Robbe: ‘Sowieso vind ik dat wethouders inwoners moeten zien als doel en aanbieders als middel. Nu worden aanbieders als doel gezien, bijvoorbeeld kostenbesparing of het creëren van samenwerkingsverbanden, en inwoners moeten eraan bijdragen dat dat doel behaalt wordt. Dat is de omgekeerde wereld. Ik ga uit van het principe dat ieder mens recht heeft op een leven wat hij zelf waardeert als goed. En dat iedereen zelf zijn leven zo moet kunnen vormgeven dat het voor hem waardevol is. Ieder mens heeft mogelijkheden en keuzes om tot dat waardevolle leven te komen. In de omgeving van mensen kunnen allerlei factoren mogelijkheden en beperkingen creëren om dit doel te bereiken. Als je als gemeente je inkoopmodel vormgeeft, vind ik dat je er in elk geval voor moet zorgen dat je geen beperkingen creëert.’
Open systeem
Een inkoopsysteem dat uitgaat van deze gedachten, is het open house model, waarbij gemeenten open systemen inkopen. ‘Een open systeem betekent dat iedere aanbieder die aan jouw kwaliteitseisen voldoet, volgens een vastgesteld tarief diensten wil leveren en laat zien een meerwaarde te zijn voor zowel inwoners als professionals, de kans moet krijgen zich te bewijzen. Ook in dit model kun je samenwerking stimuleren en zelfs wisselende combinaties vragen bij wisselende hulpbehoeften van cliënten.’
Mens als uitgangspunt
Bij de inkoop van zorg en welzijn is het volgens Robbe ook van belang om altijd de mens als uitgangspunt te nemen. Aan de ene kant de inwoner, maar aan de andere kant zeker ook de professional. ‘Nu ligt er vaak veel druk op het inkoopsysteem omdat nog steeds dezelfde producten en diensten worden ingekocht, maar voor een lager budget. Bovendien wordt er ook steeds vaker een resultaatverplichting afgesproken. Om die verplichting te kunnen halen, gaat de aanbieder snijden in arbeidsvoorwaarden als vakantiedagen en faciliteiten. Daardoor komt de druk van het systeem uiteindelijk bij de professional te liggen.’ Dit kan veranderen als gemeenten niet het systeem, maar de mens centraal stellen. ‘Werk niet binnen een product- of resultaatdefinitie, maar laat professionals per casus vanuit hun eigen deskundigheid en creativiteit én samen met de cliënt beslissen wat te doen. Anders gezegd: koop geen producten of resultaten in, maar professionals. Dan bereik je meer resultaat.’