In Eindhoven zijn sociaal professionals druk aan het brainstormen over de vraag: hoe houd je vrijwilligers betrokken? ‘Door ze te betrekken’, reageert iemand half grappend. Ja, betrokkenheid is wederkerig. ‘Door ze een plek te bieden waar ze zich thuis voelen’, zegt een vrijwilligerscoördinator in de gehandicaptenzorg. Ze voelt goed aan dat mensen erbij willen horen. Een medewerker van een verzorgingshuis zegt: ‘Door ze opleidingen en scholing te bieden, zodat ze hun werk goed kunnen doen’. Ja, mensen willen vertrouwen hebben in hun eigen kunnen.
Wat is betrokkenheid?
Wat is betrokkenheid precies? In de praktijk blijkt dat organisaties met betrokkenheid bedoelen dat de vrijwilliger hart voor de zaak heeft en betrouwbaar is.
Eigenlijk is het een pleonasme, betrokken vrijwilliger. Vrijwilligers zijn al betrokken, anders deden ze geen vrijwilligerswerk. Iemand is gemotiveerd om iets te gaan doen, maar deze motivatie is niet altijd te sturen of instrumenteel in te zetten. Om vrijwilligers betrokken te houden, speel je in op hun motivatie, vooral hun intrinsieke motivatie. Die is het meest duurzaam.
Intrinsiek gemotiveerde betrokken vrijwilliger
We verwarren intrinsieke motivatie vaak met ‘iets wat je zelf wil’. Is: ‘ik wil sporten om af te vallen’ intrinsiek gemotiveerd zijn omdat je zelf wil afvallen? Nee! Dit is extrinsieke motivatie en dus minder duurzaam. Want je wilt afvallen en sport is het middel waarmee je dat denkt te bereiken. Bij intrinsieke motivatie is de handeling van zichzelf leuk of interessant voor je. De intrinsiek gemotiveerde sporter gaat sporten omdat ‘ie dat fijn vindt om te doen.
Voor de intrinsiek gemotiveerde vrijwilliger is vrijwilligerswerk geen middel om iets anders te bereiken, maar een doel op zich. De vrijwilliger die schrijft voor het wijkblaadje, doet dat omdat ze het fijn vindt om te schrijven en contacten te hebben met buurtbewoners. De barvrijwilliger in het jongerencentrum geniet intens van het contact met jongeren. Fijn dat de resultaatafspraken met de gemeente behaald worden, maar dat is niet waar zijn hart sneller van gaat kloppen. Afijn, je snapt het.
De zelfbeschikkingstheorie
Zoveel vrijwilligers, zoveel verschillende motivaties om vrijwilligerswerk te gaan doen. Bovendien kan de motivatie veranderen, na een half jaar vrijwilligerswerk kan het weer anders zijn dan in het begin.
Waar moet je beginnen om erachter te komen wat de motivatie is van de vrijwilliger? Vraag de vrijwilliger naar diens waarom, zo gemakkelijk is het. De motivatie kan ook voortkomen uit een algemene intrinsieke behoefte. Volgens de self-determination theory (zelfbeschikkingstheorie) van psychologen Desi en Ryan zijn er drie behoeften die alle mensen hebben. Dat zijn competentie, autonomie en sociale betrokkenheid. Je bent er als sociaal professional vast al mee bekend. Maak je werk van zelfredzaamheid, dan versterk je de intrinsieke motivatie.
Competentie bij betrokken vrijwilligers
Het is heerlijk om je competent te voelen, vertrouwen te hebben in je eigen kunnen. Hoe voelde het toen je een cliënt had geholpen op jouw unieke manier en die cliënt met grote stappen vooruitging. Herken je het gevoel van overwinning toen je tijdens je verbouwing helemaal zelf de badkamer hebt betegeld (of helemaal zelf de beste klusser gevonden hebt, dat kan natuurlijk ook)?
De gemakkelijkste manier om een vrijwilliger een gevoel van competentie te geven is welgemeende complimenten geven. Niet één keer, maar maak er een gewoonte van. Benoem de successen, laat zien wat het effect van hun bijdrage is.
Help vrijwilligers ook om beter te worden in hun werk. Dat kan met scholing, maar ook door aandacht te hebben voor hun moeilijkheden en een tip of ondersteuning te geven. Zo worden zij beter en voelen zij zich competenter. Ook fijn voor jou en voor de organisatie.
Autonomie betrokken vrijwilligers
We willen van nature graag zelf bepalen wat we doen en hoe we het doen. Mensen willen de ruimte hebben om dingen op hun eigen manier te doen. In je organisatie zijn er natuurlijk kaders waarbinnen je moet werken en dat geldt ook voor vrijwilligers. Toch zijn er vast en zeker, binnen de kaders, mogelijkheden om de vrijwilligers autonomie te geven, de mogelijkheid dingen op hun eigen manier te doen, inspraak te hebben op de manier van werken. Zoals hoogleraar vrijwilligerswerk Lucas Meijs het heel simpel samenvat in dit filmpje: ‘Span vrijwilligers niet voor je karretje’. Heb oog voor wat de vrijwilliger wil doen en wil bereiken, ook als dat niet direct binnen een vrijwilligersfunctie valt.
Sociale betrokkenheid
Mensen willen erbij horen. Ook vrijwilligers die niet het licht uit doen na een informele borrel hebben behoefte aan verbinding, met jou en met de anderen in het team, met collega vrijwilligers. Het toverwoord is communicatie. Op een formele manier zorg je dat vrijwilligers op de hoogte zijn van het reilen en zeilen binnen de organisatie, bijvoorbeeld via een interne nieuwsbrief. Maar, een nieuwsbrief vervangt nooit de individuele gesprekken. Maak tijd om met de vrijwilliger af te stemmen, niet bij de koffiemachine, maar echt gaan zitten met elkaar. Alleen dan kun je écht de tijd nemen om verwachtingen uit te spreken, behoeftes helder te krijgen en echt even aandacht te hebben voor de ander. Dat is sociale betrokkenheid.
Je staat samen voor een taak, beroepskracht en vrijwilliger, zij aan zij. Er is verschil in verantwoordelijkheid, maar je bent gelijkwaardig aan elkaar. Hoe vaak heb je een vrijwilliger niet horen zeggen: ‘ik ben maar een vrijwilliger’? Ze hebben zelf al het gevoel dat ze minder belangrijk zijn dan de beroepskracht. Door te zorgen dat je uitdraagt dat je allebei belangrijk bent voor de cliënt en de organisatie, maak je de relatie gelijkwaardiger.
Betrokken vrijwilligers
Want inderdaad, betrokken vrijwilligers krijg je door ze te betrekken. Als jij betrokken bent bij (het werk van) de vrijwilliger, is de vrijwilliger gemakkelijk betrokken bij jou en de organisatie. Als de vrijwilliger het gevoel heeft dat die het werk kan doen en er goed in is, voedt dat de betrokkenheid. Als de vrijwilliger zelf kan bepalen, binnen de grenzen waar dat moet, hoe en wanneer die zijn werk doet, zal die meer betrokken raken. Betrokken vrijwilligers zijn supervrijwilligers!