De RVZ heeft dit advies uitgebracht aan staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie in aanloop van de invoering van de Wet forensische zorg (Wfz) en de Wet verplichte GGZ (WvGGZ) in 2013. Met deze wetten moeten de forensische zorg en de reguliere geestelijke gezondheidzorg beter op elkaar aansluiten. Voor- en doorzorg aan mensen met een ernstig psychiatrische aandoening moeten het uitgangspunt worden in de reguliere ggz, aldus de RVZ.
Investering
De nauwere samenwerking tussen de forensische en reguliere ggz vraagt van zorgverleners in de ggz een investering in bijvoorbeeld risicotaxatie en effectieve interventies voor veelplegers met ernstige psychische stoornissen. Ook moeten zij investeren in het omgaan met ernstige agressie, verslaafden en verstandelijk gehandicapten met multiproblematiek, zo stelt de RVZ.
Begeleiding
De Raad adviseert bovendien het aantal (F)ACT-teams op te schroeven van 160 naar 400 á 500. Dit zijn ambulante teams die de patiënt intensieve begeleiding geven. De patiënt woont thuis en verblijft daardoor minder in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit kan betaald worden met het geld dat beschikbaar komt door de afname van het aantal bedden in de ggz.
Verplichte behandeling
Door de Wet verplichte GGZ is het mogelijk om patiënten die zorg weigeren toch in behandeling te nemen en om in detentie verplichte behandeling op te leggen. Er moet zo vroeg mogelijk een zorgplan komen voor patiënten met ernstige psychische aandoeningen, bij voorkeur op basis van vroegdiagnostiek. Zo komen en blijven deze patiënten in beeld bij zowel de ggz als Justitie, aldus de Raad.
Zorg forensische patiënt meer naar reguliere ggz
De reguliere ggz moet een grotere rol spelen in de zorg aan forensische patiënten met ernstig psychiatrische aandoeningen. De nadruk moet daarbij liggen op de zorg voor hun aandoening in plaast van het delict. Dat is beter voor de patiënt en voor een veilige samenleving, stelt de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ).