Uit een inventarisatie van de Wageningse onderzoekster Reina Ferwerda blijkt dat het aantal zorgboerderijen snel is gegroeid, van 75 in 1998 tot 878 op dit moment. Een derde van de zorgboerderijen is bestemd voor kinderen met een autistische stoornis. Andere zorgboerderijen zijn onder meer voor dementerende ouderen en gehandicapten.
Rust, ruimte en structuur
Kinderen met een autistische aandoening blijken goed te gedijen op de zorgboerderij. Het leven op de boerderij geeft autistische kinderen rust, ruimte en structuur, wat voor hen van groot belang is. De aanwezige landbouwhuisdieren hebben een positief effect op de moeilijkheden met contact maken. Het erf biedt ruimte genoeg om vrijuit te kunnen spelen. Er zijn op een boerderij ook genoeg plekjes waar kinderen even alleen kunnen zijn om tot rust te komen, aldus Ferwerda.
Bijscholing
Maar Ferwerda constateert ook dat de zorgboer of -boerin wel meer bijscholing kan gebruiken over de specifieke problematiek van de kinderen. Ook is meer overleg met de professionele hulpverlening gewenst.
Weekeindopvang
De meeste zorgboerderijen zijn heel kleinschalig. Dat is ook nodig, want een zorgboer of -boerin kan hooguit twee kinderen tegelijk voldoende aandacht geven. Maar door lange wachtlijsten zijn er meestal meer kinderen op de boerderij. Dat ervaren de agrariërs zelf ook als een knelpunt, net als opvang in de weekeinden.
Andere knelpunten
Andere knelpunten die Ferwerda ontdekte zijn de lage vergoeding die de zorgboer(in) krijgt, de concurrentie met andere bedrijven en onduidelijkheid over de handelwijze bij de uitbraak van dierziekten. (Bron: ANP)
Zorgboerderij goed voor autistische kinderen
Het aantal zorgboerderijen groeit snel. Voor kinderen met een autistische aandoening blijkt de zorgboerderij prima geschikt. Alleen is dan wel meer scholing en beter overleg met de professionele hulpverlening nodig.