Lilian Marijnissen, fractievoorzitter van de SP: ‘Sinds het sluiten van de verzorgingshuizen, is er een enorme behoefte ontstaan aan oud kunnen worden in je eigen buurt. Op dit moment moeten ouderen thuis blijven wonen totdat het écht niet meer gaat. Alleen degenen die het kunnen betalen kunnen nog in een beschermde woonomgeving terecht als ze ouder worden.’ Om hier verandering in te brengen, diende Marijnissen een voorstel in om Zorgbuurthuizen te realiseren.
Kleinschalig
In Zorg+Welzijn magazine zei ze hierover: ‘Een kleinschalig Zorgbuurthuis moet er zoveel mogelijk uitzien als een normale vertrouwde woning, met een kleine groep mensen die daar samen wonen. Met vast personeel. Met een inloopfunctie voor de buurt zodat ouderen die nog zelfstandig wonen bijvoorbeeld wél mee kunnen komen eten. Een plek in het Zorgbuurthuis mag niet afhankelijk zijn van de dikte van je portemonnee, maar moet betaalbaar zijn voor iedereen.’
Betaalbare zorg
Minister Hugo de Jonge heeft inmiddels via een Kamerbrief op het voorstel van de SP gereageerd. Hij laat hierin weten niet per se negatief tegenover het plan te staan, maar de minister kan zich niet helemaal vinden in de uitwerking. Marijnissen wil bijvoorbeeld dat de financiering van de Zorgbuurthuizen niet versnipperd wordt door drie wetten (Wmo, Wlz en Zvw), maar compleet betaald wordt vanuit de Wlz. De Jonge: ‘Het voorstel van de SP lijkt te betekenen dat het stelsel van de langdurige zorg op de schop zou moeten.’ Dat zou nodig zijn omdat de huidige toegangseisen van de Wlz niet gelden voor de groep die door de SP als doelgroep van de Zorgbuurthuizen wordt geschetst: ouderen voor wie het thuis wonen niet meer gaat, die kampen met eenzaamheid of gevoelens van onveiligheid. De Jonge: ‘Als we voor mensen met een beperkte zorgvraag de kosten van wonen en zorg collectief gaan betalen, lijkt dit bovendien op gespannen voet te staan met het uitgangspunt van de betaalbaarheid van de zorg.’
In Zorg+Welzijn magazine reageerden drie deskundigen op de plannen van de SP. Hoogleraar Theo van Tilburg: ‘Door de overheid ontwikkelde en gefinancierde Zorgbuurthuizen zijn een goed initiatief, maar zet je kaarten niet op één oplossing. Er zijn ook ouderen die er zelf voor kiezen met wie ze gaan wonen. Daar heb ik meer vertrouwen in.’ Lees dit PREMIUM artikel hier >>
Lastenarm
Een ander punt uit het voorstel dat de minister niet ziet zitten, is dat Marijnissen wil dat woningcorporaties belast worden met het ontwikkelen en beheren van vastgoed voor de vestiging van Zorgbuurthuizen. Verder zou ze onder meer graag zien dat het College Bouw Zorginstellingen, dat in 2010 werd ontmanteld, zijn taken weer terugkrijgt om samen met het Zorgbuurthuis Ondersteuningsteam vastgoedplannen te beoordelen. De Jonge: ‘Met deze voorstellen wordt het oude stelsel van aanbodsturing en de daarbij horende bureaucratie weer opgetuigd: een interdisciplinair team (College bouw) gaat plannen beoordelen en een College sanering zorginstellingen beoordeelt of vastgoed niet wordt ontvreemd aan de zorg. Ook de goedkeuring door het Zorgbuurthuis Ondersteuningsteam, dat werkt onder toezicht van het ministerie van VWS, de begeleiding en het wegnemen van de barrières door dit team maken verantwoordelijkheden diffuus. Ook strookt het voorstel van de SP niet met de wens, ook van de SP, om het stelsel lastenarm op te zetten. Verschillende nieuwe instanties met bevoegdheden optuigen leidt immers ook weer tot extra eisen en verantwoordingslast.’
Een stap terug
Bovendien vindt de minister dat het Rijk met het voorstel van de SP een belangrijke verantwoordelijkheid krijgt in de totstandkoming van nieuwe buurthuizen. ‘Dit sluit niet aan bij het stelsel van vraagsturing waarbij zorgaanbieders de vrijheid krijgen om zelf keuzes te maken over de inrichting van de zorg. Het plan van de SP is weer een stap terug.’ Ook ziet de minister dat er met deze plannen risico’s verschuiven naar de overheid omdat Marijnissen graag wil dat de overheid garant staat. ‘Dit gaat in tegen het staande beleid dat de overheid verantwoordelijk is voor de continuïteit van zorg, niet van de zorginstelling. Als het bestuur van de zorginstelling de boel niet goed bestuurt waardoor een faillissement dreigt of zorggeld weglekt, moeten er meer publieke middelen worden besteed om deze in de lucht te houden. Deze weg wil ik niet op gaan.’
Tussen thuis en instelling
De Jonge sluit zijn brief af door te stellen dat wanneer er een voorstel voor Zorgbuurthuizen wordt ingediend dat past binnen het huidige zorgstelsel, hij hier wel degelijk voor open staat. ‘Mede door de crisis en de leegstand bij oude zorginstellingen hadden zorgaanbieders, woningcorporaties en marktpartijen beperkte stimulansen nieuwe woonvormen te bouwen. Het gat van de teruggang in de plekken in verzorgingshuizen lijkt nog onvoldoende te worden opgevuld met nieuw aanbod voor mensen die behoefte hebben aan een geclusterde setting. Nu we de crisis achter ons hebben gelaten, lijkt meer ruimte te ontstaan weer te gaan bouwen. In dit kader past het Zorgbuurthuis van de SP goed. Dit kabinet streeft eveneens naar een goede woonvormen tussen thuis en instelling. De weg erheen zie ik echter anders, namelijk dat hiervoor geen stelselwijziging nodig of wenselijk is.’