Het onderzoek naar calamiteiten in de ggz ging eigenlijk over het betrekken van familie en naasten en zo mogelijk van cliënten bij de analyse over hoe het kan gebeuren dat zo’n calamiteit zich voordoet. Het gaat dan over suïcide of calamiteiten met ernstige gevolgen voor de patiënt. De vraag is dan waar de zorg in gebreke is gebleven; is er sprake van een tekortkoming in de kwaliteit van zorg of niet?
Angst voor tuchtklacht
In het onderzoek werd duidelijk dat het melden van calamiteiten in de ggz ook wordt beperkt door de angst van zorgverleners voor juridische consequenties, een tuchtklacht of een claim. Volgens professor Friele is die angst wel te begrijpen, maar niet terecht. ‘Het algehele gevoel bij professionals is dat je gedoe krijgt. Maar er is een gedragscode voor de gehele gezondheidszorg, de Goma, die een duidelijke norm stelt en dat is: Wees zo open mogelijk over fouten in de zorg en geef ook aan patiënten aan dat er iets mis is gegaan.’
Steun van zorginstelling
Als de hulpverlener echt een fout heeft gemaakt, dan kan hij of zij geconfronteerd worden met juridische gevolgen. Met de nadruk op kan, zegt Friele. ‘Het gebeurt zelden. Fouten zijn niet te voorkomen, en als dat gebeurt ligt de focus niet op de fout maar op de vraag wat je kan doen en wat er van geleerd kan worden.’ De insteek van de gedragscode is, aldus Friele, dat iedereen leert van de situatie waarin iets is misgegaan. ‘De zorgaanbieder maakt zelf een analyse van waar het is misgegaan. In de ggz hebben instellingen nog niet veel ervaring hiermee, maar ze kunnen zich laten adviseren.’
Geen schuldige
Voor de professional is het belangrijk dat de instelling zijn zorgverleners ondersteunt in dat proces van analyse van een calamiteit. ‘Veiligheid is het kernwoord’, zegt Roland Friele. ‘Professionals moeten weten waar ze aan toe zijn en dat het er niet om gaat een schuldige aan te wijzen. Het is ook belangrijk om in de analyse de familie en naasten en de cliënt te betrekken. Zij hebben het recht om gehoord te worden. En meer nog: ze hebben veel gezien in het zorgproces van de cliënt. Hun inbreng telt.’
Betrek familie en naasten
In de ggz, zegt Friele, is een complexe relatie tussen zorgverlener en patiënt en tussen zorgverlener en familie. Dit zorgt ervoor dat het soms moeilijk is om familie en naasten te betrekken in het onderzoek naar een calamiteit. Wij pleiten er dan ook voor om juist al bij de zorgverlening familie en naasten te betrekken. Als je mensen bij de zorgverlening een rol toekent, komt dat de relatie ten goede. Dan is het eigenlijk vanzelfsprekend om ook familie en naasten in geval van een calamiteit te betrekken bij het onderzoek.’
Het onderzoek naar de betrokkenheid van familie en naasten bij het onderzoek naar calamiteiten in de ggz is gedaan door Nivel>>