De familie Van der Neut is bepaald geen gezin waar de
ellende van afdruipt. Wie binnenkomt in de doorsnee rijtjeswoning in Uithoorn
ontmoet in eerste instantie vooral gezelligheid. De muziek staat aan, de koffie
is klaar en de kinderen spelen in de tuin. ‘Multi problem-gezinnen zijn niet
allemaal Flodder-families,’ zegt Haika Nanninga (36), die als gezinswerker van
Amstelstad Jeugdhulpverlening uit Amsterdam Zuid de Van der Neuts onder haar
hoede heeft. Het kost moeite voor te stellen dat deze al een verleden van tien
jaar in de hulpverlening hebben. Toch is dat zo. Zowel vader als moeder hebben
depressieve klachten. Ze waren al een keer gescheiden, maar kwamen weer bij
elkaar. Individuele- en relatietherapie hebben vooralsnog niet de gewenste rust
gebracht. Voornaamste ordeverstoorders zijn nu de kinderen. Boris (13), de
oudste, heeft ADHD en is zowel op school als in het gezin nauwelijks te
handhaven. Opvang door het Boddaert-huis noch speltherapie bij de Riagg hebben
tot dusver soelaas gebracht. Al diverse malen is gesproken over
uithuisplaatsing. Op de koop toe beginnen zich bij Felix (10) en Floortje (9)
ondertussen ook leer- en gedragsproblemen af te tekenen.
Via Bureau Jeugdzorg werden de Van der Neuts dit jaar – ten einde raad
– op het spoor gezet van De Versterking, een relatief jong en nog kleinschalig
project voor ambulante gezinsbehandeling dat sinds bijna twee jaar wordt
aangeboden door Amstelstad. De vier werkers binnen het project komen in totaal
bij elf gezinnen over de vloer. Bijzonder aan De Versterking zijn de duur en de
intensiteit van de hulpverlening. Gedurende zes tot acht maanden krijgen de
gezinnen zo’n zes à acht uur per week hulp aan huis. Afhankelijk van de noden
van het gezin kan die ondersteuning variëren van het organiseren van het
huishouden tot het stroomlijnen van de opvoeding en het regelen van de
financiën. ‘De Versterking is bedoeld voor gezinnen die meerdere problemen
hebben die vaak in elkaar haken. Daardoor zou uithuisplaatsing dreigen als er
niets gebeurt,’ licht Amstelstad-regiomanager Pauline Naaijer toe. ‘Vaak betreft
het gezinnen die de moed hebben opgegeven en geen heil meer zien in
hulpverlening. Door langdurige ondersteuning in het vooruitzicht te stellen –
aansluitend op de wensen van het gezin – kun je deze doelgroep toch nog
bereiken.’
Overreageren
Tot dusver ervaart moeder Alexandra (39) de komst van Nanninga als een
zegen. ‘Bij de Riagg kregen we ook allerlei tips, maar dan kom je vervolgens
thuis en moet je het zelf doen. Nu met Haika krijg ik pas de zorg die ik
verdien. Vaak werden onze problemen niet serieus genomen, omdat we op het eerste
gezicht goed overkomen. Ik heb regelmatig gedacht: kom dan thuis kijken, hoe het
er echt aan toe gaat, dan weet je wel beter.’Dat de zaken bij de Van der
Neuts inderdaad niet rimpelloos verlopen, wordt binnen een half uur na
binnenkomst duidelijk. ‘Alle gezinsleden zijn erg op elkaar betrokken’ en ‘Er
worden vaker negatieve dan positieve boodschappen gegeven’, staat te lezen in de
probleemanalyse die Nanninga na de informatiefase van drie weken maakte. Hiermee
lijkt weinig teveel gezegd. De kinderen kloppen voor het minste of geringste bij
moeder aan, die de neiging heeft daarop te overreageren. Het huis lijkt
letterlijk en figuurlijk te klein voor de vijf leden van het gezin.
In de informatiefase bracht Nanninga via uitgebreide tests de
opvoedingsstress, dagelijkse routine en negatieve gebeurtenissen binnen het
gezin in kaart. Op basis hiervan stelde zij per gezinslid een soort ‘sociaal
verlanglijstje’ op. Allen willen een positievere sfeer, de ouders wensen een
betere onderlinge communicatie en tevens hopen ze te leren hoe ze veranderingen
kunnen vasthouden. Voorwaarde voor deelname aan De Versterking is sowieso dat er
motivatie tot verandering bestaat. De gezinnen worden vooraf dan ook uitvoerig
gescreend door de plaatsende instantie, in de meeste gevallen het Bureau
Jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming of de Riagg. Als de veiligheid van
een kind niet voldoende gewaarborgd kan worden, is dat een contra-indicatie voor
deelname. In de twee jaar dat het programma loopt, zijn tot nu toe 24 gezinnen
behandeld. Daartussen zitten geen gezinnen waar sprake is van seksueel misbruik.
Wel komt mishandeling sporadisch voor, of ligt op de loer.
Bij de Van der Neuts is van dat alles geen sprake, al zijn de kind-ouder
contacten moeizaam. Deze ochtend bespreekt Nanninga de voortgang met de
zogenaamde ‘gedragskaartjes’. ‘Boris laat zijn broertje en zusje met rust vanaf
het moment dat zij naar boven gaan om hun pyama aan te trekken’, luidt een
beoogde gedragsverbetering voor de oudste. Boris heeft zich daar goed aan
gehouden, en ook zijn kleren keurig over de stoel gehangen en zijn schoenen
opgeruimd. Op de kaart zijn door moeder elf stickertjes geplakt, waarmee hij per
stuk een kwartje heeft verdiend. ‘Als positieve stimulans,’ licht Nanninga toe.
De kinderen kunnen ook kiezen voor een sociale beloning. Zo wil Felix deze week
één avond een half uur langer opblijven. Graag zou hij samen met zijn ouders een
spelletje doen. ‘Dat snap ik wel,’ zegt Alexandra, ‘ik weet dat Felix echte
aandacht van ons tekort komt.’ Ook Floortje laat haar kaart laat zien, en ineens
valt op dat Nanninga steeds strooit met complimenten, naar aan de kinderen als
de moeder. Nanninga: ‘Dat is het competentie-model, een belangrijke pijler
binnen onze aanpak. Gezinnen hebben al zo vaak gehoord dat ze het niet goed
doen, terwijl het veel motiverender is om te accentueren wat er allemaal wel
goed gaat.’
Dronken pa
De aanpak van De Versterking lijkt pretentieus. De ondersteuning strekt
zich uit van opvoeding en omgangsvormen tot huishouden en financiën. ‘We hebben
niet de illusie in zes maanden alles te kunnen oplossen,’ zegt Naaijer. ‘Het
voornaamste is zoveel mogelijk handvatten aan te reiken. Het regelen van nieuwe,
minder intensieve hulp hoort daar ook bij, zodat niet gelijk alle steun wegvalt
als De Versterking afloopt.’ Belangrijk is tevens dat er nieuwe ‘steunfiguren’
worden gezocht voor het gezin. Dat kan een kennis zijn of een oom, maar ook een
vertrouwenspersoon op school of iemand in het buurthuis. ‘Het netwerk moet
zodanig worden verstevigd dat het gezin niet meer zo snel terug zal
vallen.’
Amstelstad is van oudsher een residentiële instelling, maar de ambulante
hulpvormen winnen langzaamaan terrein. Inmiddels wordt een kwart van de ruim 250
kinderen binnen het gezin behandeld. De hulpverleners van De Versterking, allen
hbo-ers, hebben echter vooral ervaring als begeleider van leefgroepen. Zo ook
Nanninga, die zeven jaar groepsleider was. ‘Dan heb je een hele andere rol,’
vertelt ze. ‘In de leefgroep bepaal jij de sfeer, bij de Versterking moet je je
kunnen afstemmen op de sfeer en de normen en waarden in het gezin. De ouders
blijven de bepalende figuren en dat is gezond.’ Principieel gezien vindt
Nanninga de keuze voor ambulante zorg dan ook een goede. ‘Wat ze thuis ook
hadden meegemaakt, altijd proefde ik bij uithuisgeplaatste kinderen een drang
naar huis. Aan de andere kant geldt bij ambulante zorg dat je niet weet wat je
achterlaat als je de deur achter je dichtdoet. Dan zit zo’n kind weer bij een
dronken pa. Het is die eeuwige vraag: waar doe je het kind de minste schade
mee?’
Voor de uitvoerend werkers is ambulante zorg het meest belastend, denkt
Saskia Mannaert, tijdelijk coördinator van De Versterking en werkbegeleider van
Nanninga. Mannaert: ‘Goede individuele begeleiding is bij intensief ambulant
werk onontbeerlijk. Eens per twee weken is er een apart gesprek met de werker,
bij groepswerk is dat om de twee maanden. Dat moet ook wel. Je gaat alleen naar
een gezin en hebt weinig contact met collega’s. Je wordt zo’n gezin soms
helemaal ingezogen, dan moet je er ook weer worden uitgezogen.’ Opvallend is dat
Nanninga, die ’s ochtends de complimenten uitdeelde, ze bij de werkbespreking nu
zelf oogst. Mannaert: ‘Wat de werkers naar gezinnen doen, doen wij naar hen:
veel positieve feedback geven. Het is in de hele hulpverlening de makke dat het
accent teveel wordt gelegd op wat er niet goed gaat. Deze werkbesprekingen zijn
er vooral voor het welzijn van onze werkers.’
Geweldige puinhoop
De methodische terugkoppeling vindt plaats in een tweemaandelijks gesprek
met een gedragswetenschapper, waarin het hele arsenaal aan gebruikte
interventies en hun werking binnen de betreffende gezinnen wordt besproken. In
hoeverre de aanpak van De Versterking vruchten afwerpt, wordt momenteel gepeild
door een onderzoeksbureau. Een tussenevaluatie wordt binnenkort verwacht, maar
regiomanager Naaijer durft nu al de conclusie aan dat het project een succes is.
‘In twee gevallen is het na afloop van het traject toch van uithuisplaatsing
gekomen, maar bij geen van de 24 gezinnen is dat tussentijds gebeurd. Dan doen
we het niet slecht, denk ik. Hoewel wat ouders en kinderen zelf zeggen misschien
een belangrijker graadmeter is. Want het is natuurlijk de bedoeling dat zij
uiteindelijk weer prettiger samenleven. Laatst hoorde ik over een gezin dat
altijd temidden van een geweldige puinhoop op matrassen op de grond sliep, dat
de jongste dochter een eigen kamertje had gekregen. Dat zijn kleine
verbeteringen die vaak veelzeggend zijn.’
Maar het blijft altijd afwachten of de gezinnen het volhouden op de
ingeslagen weg, erkent Naaijer. ‘Onze fantasie is dat je een soort chronische
zorg zou moeten hebben, omdat er gezinnen bestaan die altijd hulp nodig zullen
blijven hebben. Dat zou zorg moeten zijn die licht is, maar intensief kan worden
als het echt even nodig is.’ Moeder Van der Neut zou het niet erg vinden: ‘Ik
zie er nu al tegenop als De Versterking straks weer weg is.’/Floris van
Balen