Ze voldoen aan alle clichés van de mooie jongens, duiken op bij het schoolplein, bewegen zich vaak in het criminele circuit en verdienen goud geld met de exploitatie van jonge meiden. Door de meisjes te versieren, ze tot hun prinses te maken om ze vervolgens onder zware psychische druk of fysieke bedreiging in de prostitutie te dwingen. Dat maakt de loverboys niet alleen gevaarlijk, maar ook moeilijk in de kraag te grijpen. Ook al zijn ze gemakkelijk te herkennen door hun overdreven uiterlijk vertoon: zwart Golfje – de BMW doet het ook goed, als hij maar zwart is – met gouden kettingen behangen en apert machogedrag.
In Zwolle kwam men er min of meer toevallig achter dat loverboys de stad onveilig maakten. Veldonderzoekers die drie jaar geleden van de gemeente opdracht kregen om de wortels van overlast in de binnenstad te achterhalen, stootten op de loverboypraktijken. De gemeente riep de betrokken instanties bij elkaar. Een extern bureau stelde een plan van aanpak op dat draait om de integrale samenwerking van de bij het loverboyprobleem betrokken instanties: de Raad voor de Kinderbescherming, politie, Bureau Jeugdzorg (ambulante hulpverlening), jeugdhulpverlening en de welzijnsorganisatie. En er werd een meldpunt opgezet: een telefoonnummer en een internetsite voor meldingen en informatie. Inmiddels heeft de gemeente een vervolgaanpak loverboys tot 2005.
Risicoprofiel
Loverboys zijn moeilijk aan te pakken, omdat zij de meisjes met hun verliefdheid volledig van zich afhankelijk maken. En hen bedreigen, waardoor ze geen aangifte durven te doen. Meisjes van 15 tot 17 jaar.
‘Elk meisje is in principe potentieel slachtoffer van de loverboys,’ volgens Evelien Pierik. Zij zit in de preventiewerkgroep Loverboys voor de GGD regio IJssel-Vecht. De werkgroep heeft een risicoprofiel van potentiële slachtoffers gemaakt. Een verhoogd risico lopen meisjes die een laag zelfbeeld hebben, een moeilijke achtergrond, bijvoorbeeld gebroken gezin, slechte relatie met de ouders of opgroeien tussen twee culturen. Een deel van de doelgroep zie je terug bij hulpverleningsinstanties, zoals de jeugdhulpverlening.
‘Je merkt dat er iets fout gaat als meisjes er plotseling totaal anders uit gaan zien, zich anders gaan gedragen, zich meer afzonderen van de groep,’ weet Sjaak Faassen van Trias Jeugdhulpverlening Zwolle. ‘Maar er zijn niet echt stereotypen aan te geven. Ik ken het verhaal van een HBO-studente die volledig is ingepalmd door een Marokkaanse jongen. Hij is zelfs met haar familie mee op vakantie geweest. Hij heeft dat meisje meer dan een half jaar bewerkt om haar te isoleren van alles en iedereen en heeft haar vervolgens achter het raam gezet.’
De preventie richt zich vooral op voorlichting op scholen en instellingen en door contact te leggen met potentiële slachtoffers. Bijvoorbeeld via de hulpverlener, docenten en leerlingbegeleiders. ‘Vooral de school is belangrijk. Daar heeft men zicht op wat er rondom het schoolplein gebeurt. En de docent ziet het gedrag van zo’n meisje veranderen in de klas,’ zegt Pierik. ‘Je kunt het gesprek aan gaan met het meisje en waarschuwen voor de risico’s.’ Of dat voldoende is om in te hakken op de relatie met die jongen is inderdaad de vraag, erkennen de hulpverleners. ‘Je kunt pas echt ingrijpen als zich concrete feiten voordoen, bijvoorbeeld drugsgebruik of crimineel gedrag. Maar dan is het al vaak te laat,’ erkent Faassen. ‘Als je bij 13, 14-jarigen de duimschroeven gaat aandraaien en het contact verbiedt met zo’n jongen, zijn ze pas echt weg en vallen diep in het circuit. Maar je kunt ook in groepsgesprekken dit soort zaken aan de orde stellen. Ik hoorde dat een docent het thema loverboys in de klas aan de orde had gesteld. De leerlingen zien die jongens met hun zwarte auto’s nu bij het schoolplein staan en praten erover. Dan heb je al een belangrijk doel bereikt.’
Spil
Het kenmerk van ‘de Zwolse aanpak’ is het gezamenlijk optrekken van alle betrokken instanties. En de regie van de gemeente. ‘Het gemeentebestuur wil deze problematiek gestructureerd aanpakken, zegt Peter Pot, wethouder welzijn in Zwolle.
‘Op enig moment waren er twintig instanties bij betrokken, dan moet je het voortouw nemen.’ Een andere instantie had dat misschien ook kunnen doen, erkent Rob Selles van Travers, organisatie voor welzijnswerk en kinderopvang. Bijvoorbeeld het Bureau Jeugdzorg? ‘Maar die heeft geen tijd en geen financiële middelen. Bovendien werk je met gelijkwaardige partners. Dan is het moeilijk om er eentje aan te wijzen als spil. Een neutrale partij die de regie op zich neemt, werkt beter.’
De samenwerking tussen de instanties is belangrijk om verbanden en contacten te leggen over meisjes die langzaam maar zeker ‘het circuit’ worden ingetrokken. Veel meldingen komen via het centrale meldpunt binnen, maar ook bij jeugdzorg, school en politie. Een keer in de vier weken komen vertegenwoordigers van de instanties bij elkaar om ‘meldingen’ te bespreken. ‘Er wordt informatie uitgewisseld,’ zegt Faassen van Trias Jeugdhulpverlening. Zo kan een door de school gemelde leerlinge ook bij Bureau Jeugdzorg bekend zijn, heeft de politie meer informatie over de loverboy in kwestie en hebben ouders wellicht ook al een instantie om hulp gevraagd. ‘Wij bespreken alle signalen met elkaar, bepalen welke actie moet worden ondernomen en schakelen vervolgens ons hulpnetwerk in.’ ‘Als zich een acute situatie voordoet, bijvoorbeeld een slachtoffer dat aangifte wil doen, dan wordt er direct een plaats gezocht in een jeugdhulpinstelling,’ verzekert wethouder Pot. ‘Binnen of buiten de provincie, wij hebben afspraken gemaakt over extra noodopvangplaatsen.’ De politie speelt een belangrijke rol bij de aanpak van de daders. Inmiddels zijn twee loverboys na aangifte in Zwolle veroordeeld. ‘Dat heeft ook een preventieve werking: er wordt iets wordt gedaan aan het probleem,’ vindt wethouder Pot.
In Rotterdam is Prostitutie Maatschappelijk Werk al jaren bezig met de opvang van loverboyslachtoffers. ‘We komen ze tegen tijdens ons veldwerk op plaatsen waar met seks geld wordt verdiend,’ zegt Suzanne Kern van Humanitas. ‘En we zijn inmiddels bekend bij instanties, die meiden naar ons doorverwijzen.’ Maar van een gecoördineerde aanpak is nog geen sprake. Een gestructureerde aanpak à la Zwolle zou ook in Rotterdam welkom zijn, zegt Kern. ‘Als de lijnen kort zijn kun je beter en effectiever te werk gaan. Er wordt nu geen prioriteit gegeven door de politie aan de loverboyproblematiek. De jeugd- en zedenpolitiek zit overvol. Die zoeken uitsluitend naar verdwenen kinderen tot 13 jaar. ‘Pubers boven die leeftijd lopen wel vaker weg,’ zeggen ze daar. Volgens Kern is de loverboyprostitutie een onderschat probleem. ‘Van de vrouwen die wij spreken is zeker een kwart vóór hun 18de jaar begonnen met prostitutie. Het is een taboe, dat voortkomt uit de schaamte van de betrokken meisjes.’
Tonnen
Ook voor de daders, de loverboys, loopt sinds kort een preventieproject in Zwolle. Twee straathoekwerkers gaan binnenkort op straat contact leggen met jongens die ‘aan het risicoprofiel voldoen’. Wie zijn die loverboys? ‘Vaak jongens die met grootse verwachtingen in hun eentje in Nederland aankomen, maar geen dak boven het hoofd hebben, geen werk en niet naar school gaan,’ schetst Rob Selles van Travers, waar de straathoekwerkers bij in dienst zijn. Die jongens zijn vaak opgevoed met het idee dat ‘al wat glittert binnen handbereik moet komen’. Ze hebben al gauw door dat ze met de exploitatie van zo’n meisje gemakkelijk veel geld kunnen verdienen.’
De straathoekwerker gaat contact maken met deze risicojongeren en hen helpen een dak boven het hoofd te vinden en weer naar school te gaan. Nog vóór ze in de gaten krijgen hoeveel geld een meisje op kan leveren. Want prostitutie van jonge meisjes kan gemakkelijk 1500 tot 2500 euro per dag opleveren. Er gaan tonnen om in dit circuit. Reden ook waarom hulpverleners beschermd moeten worden en hun namen niet in dit artikel voorkomen.