Transformatie
Het bewijs is er nu echt: steun van lotgenoten helpt bij herstel van psychische klachten
Een harddrug als medicijn? ‘We moeten de potentie van psychedelica niet onbenut laten’
Over transformatie
Van transitie naar transformatie
Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Jeugdwet en de Participatiewet. Het idee achter de transformatie sociaal domein is dat gemeenten deze wetten met minder bureaucratie en goedkoper kunnen uitvoeren dan het rijk omdat ze dichter bij de inwoners zitten. De transitie van de taken is inmiddels achter de rug, maar hoe staat het met de transformatie binnen het sociaal domein?
Op 1 januari 2015 is de transformatie sociaal domein en decentralisatie van start gegaan. Vanaf dat moment werden gemeenten verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Een deel van deze taken hebben de gemeenten overgenomen van de Rijksoverheid. De transitie is inmiddels achter de rug, de speciale Transitiecommissie Sociaal Domein is opgeheven en de echte transformatie sociaal domein is van start gegaan. Maar hoe gaat dit?
Transformatie sociaal domein commissie
De Transitiecommissie Sociaal Domein concludeerde in haar eindrapport van september 2016 dat de eerste stappen naar de transformatie gezet zijn, maar dat het moeilijkste nog moet komen. ‘We zitten met z’n allen in een veranderingsproces, met verschuivingen in macht, zeggenschap en geld. Daar kunnen we van werkvloer tot bestuurskamer en van burger tot parlement (nog) niet goed mee om gaan. We zien dat het leidt tot afwachtend of vingerwijzend gedrag en dat houdt de beweging op. Binnen de eigen organisatie of in de keten, lokaal en centraal.’ De commissie concludeert dat het transformeren nog niet altijd effectief verloopt, dat gemeenten en rijk elkaar verwijten dat ze zich niet aan afspraken houden. ‘Er zijn tal van bijeenkomsten en overleggen, maar het lijkt of men elkaars taal niet spreekt, de verwijdering blijft.’ De commissie vindt dat duidelijker moet zijn wie het voortouw gaat nemen. Maar ook dat raadsleden hoe rol gaan oppakken. ‘Raadsleden bepalen het speelveld, stellen de randvoorwaarden en houden toezicht, maar zij zijn nog zoekende. Hebben doorgaans niet het gevoel regie te hebben. Terwijl ze toch echt aan het stuur (kunnen) zitten.’
Transformatie sociaal domein en huishoudelijke ondersteuning
Verder stelt de commissie het ‘onbegrijpelijk’ te vinden dat de kansen niet worden gepakt bij de transformatie van de markt voor huishoudelijke ondersteuning. ‘De sector beweegt nog onvoldoende toe richting dienstverlening aan huis. Er vindt ook geen begeleiding plaats vanuit de overheid. Dit terwijl hier geweldige kansen liggen voor meer werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt.’ Ook nu, bijna een jaar na het eindrapport van de commissie, is het nog niet goed geregeld rondom de huishoudelijke ondersteuning. Renée de Vries, woordvoerder van ouderenbond ANBO: ‘Thuiswonende ouderen hebben wijkverpleging, huishoudelijke hulp en dagbesteding nodig. De groei van het aantal ouderen zet de komende jaren sterk door. Nu al wonen zes op de zeven ouderen thuis: tot op hoge leeftijd zelfstandig, vaak met enige ondersteuning van mantelzorg en in toenemende mate van technologische en digitale innovaties en voorzieningen. Wanneer dat niet meer volstaat, ondersteunt de thuiszorg, ontlast de dagbesteding en coördineert de wijkverpleging de noodzakelijke complexere en intensievere zorg. Deze ontwikkeling betekent een toegenomen druk op de voorzieningen thuis. Daarom stellen we: praat over verpleegzorg, of deze nu thuis of in een instelling gegeven wordt.’
Transformatie sociaal domein en integraal werken
De grote belofte van de decentralisaties was het integraal werken. Zorg en ondersteuning dichterbij, minder versnipperd en minder duur. Is dat al realiteit? Hilde van Xanten, senior adviseur sociale zorg bij Movisie liet eerder aan Zorg+Welzijn weten: ‘Er zijn nog forse slagen te maken. Met name in de samenwerking tussen de domeinen.’ Van Xanten ziet dat er in het land steeds meer aandacht is voor hoe integraal te werken, er wordt geëxperimenteerd en er zijn ook al goede voorbeelden te vinden. Toch is er volgens haar nog volop ruimte voor verbetering. Niet alleen wat betreft de positie van cliënten bij het integraal werken, maar ook wat betreft de samenwerking tussen professionals en de randvoorwaarden daarvoor. ‘We zien heel vaak dat bijvoorbeeld zorg en ondersteuning én werk en inkomen nog niet natuurlijk samenwerken. Ze vallen in verschillende wettelijke kaders, met eigen regels en werkwijzen en dan wordt het voor professionals lastig om een samenhangend ondersteuningsplan op maat op te stellen. Maar op de plekken waar gemeente en aanbieders samen komen tot één visie, de werkwijzen echt op elkaar afstemmen en de bekostiging daarop laten aansluiten, blijkt het wel mogelijk.’
Jeugdzorg transformatie sociaal domein
En integraal werken is niet het enige punt waar nog verbetering mogelijk is wanneer je kijkt naar de transformatie van het sociaal domein. Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en de Vereniging Orthopedagogische Behandel Centra (VOBC) lieten eerder in 2017 aan de leden van de Tweede Kamer weten dat de decentralisatie nog niet gebracht heeft wat ze had moeten doen. Zij stellen: ‘We zijn nu ruim twee jaar na de decentralisatie die verbetering moest brengen voor de jeugdhulp. De hulp zou integraal worden, toegankelijk en dicht bij het kind. Meer preventie, slimmere samenwerking en een einde aan verkokering en perverse prikkels omdat alle jeugdhulpvormen nu onder één opdrachtgever vallen: de gemeente. Van dat ideaal zien we twee jaar na de decentralisatie helaas nog te weinig terug.’